Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- bimonthly:
-
Wiktionary:
- bimonthly → tweewekelijks, tweemaandelijks
Engels
Uitgebreide vertaling voor bimonthly (Engels) in het Nederlands
bimonthly:
-
bimonthly
tweemaandelijks-
tweemaandelijks bijvoeglijk naamwoord
-
-
bimonthly (half-monthly; fortnightly; every two weeks; bimestrial; twice a month)
veertiendaags; om de twee weken; twee keer per maand; halfmaandelijks-
veertiendaags bijvoeglijk naamwoord
-
om de twee weken bijvoeglijk naamwoord
-
twee keer per maand bijvoeglijk naamwoord
-
halfmaandelijks bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor bimonthly:
| Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| halfmaandelijks | bimestrial; bimonthly; every two weeks; fortnightly; half-monthly; twice a month | |
| tweemaandelijks | bimonthly | |
| veertiendaags | bimestrial; bimonthly; every two weeks; fortnightly; half-monthly; twice a month | |
| - | bimestrial; semimonthly | |
| Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| - | semimonthly | |
| Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| om de twee weken | bimestrial; bimonthly; every two weeks; fortnightly; half-monthly; twice a month | |
| twee keer per maand | bimestrial; bimonthly; every two weeks; fortnightly; half-monthly; twice a month |
Synoniemen voor "bimonthly":
Verwante definities voor "bimonthly":
Wiktionary: bimonthly
Cross Translation:
| From | To | Via |
|---|---|---|
| • bimonthly | → tweewekelijks | ↔ bimensuel — Qui avoir lieu ou paraît deux fois par mois. |
| • bimonthly | → tweemaandelijks | ↔ bimestriel — Qui a lieu tous les deux mois. |