Overzicht
Engels naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. bean:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor bean (Engels) in het Zweeds

bean:

bean [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the bean
    böna
    • böna [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor bean:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
böna bean baby; bird; bit of skirt; brill; chick; dame; doll
- attic; bean plant; bonce; dome; edible bean; noggin; noodle
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
böna beg; plead

Verwante woorden van "bean":

  • beans

Synoniemen voor "bean":


Verwante definities voor "bean":

  1. informal terms for a human head1
  2. any of various edible seeds of plants of the family Leguminosae used for food1
  3. any of various leguminous plants grown for their edible seeds and pods1
  4. any of various seeds or fruits that are beans or resemble beans1
  5. hit on the head, especially with a pitched baseball1

Wiktionary: bean

bean
noun
  1. seed

Cross Translation:
FromToVia
bean böna Bohne — Pflanze (oder Teil) verschiedener Schmetterlingsblütler
bean böna boon — een eetbare peulvrucht

Verwante vertalingen van bean