Overzicht
Engels naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. bishops:
  2. bishop:
  3. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor bishops (Engels) in het Zweeds

bishops:

bishops [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the bishops (clerical authorities)
    biskop
    • biskop [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor bishops:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
biskop bishops; clerical authorities bishop

Verwante woorden van "bishops":


bishop:

bishop [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the bishop
    biskop
    • biskop [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor bishop:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
biskop bishop bishops; clerical authorities

Verwante woorden van "bishop":


Synoniemen voor "bishop":

  • priest
  • mulled wine
  • chessman; chess piece

Verwante definities voor "bishop":

  1. (chess) a piece that can be moved diagonally over unoccupied squares of the same color1
  2. port wine mulled with oranges and cloves1
  3. a senior member of the Christian clergy having spiritual and administrative authority; appointed in Christian churches to oversee priests or ministers; considered in some churches to be successors of the twelve Apostles of Christ1

Wiktionary: bishop

bishop
noun
  1. chess piece
  2. church official

Cross Translation:
FromToVia
bishop biskop BischofChristentum: kirchlicher Würdenträger in einigen Konfessionen, der meist die geistliche und administrative Leitung eines bestimmten Gebietes hat
bishop biskop BischöfinReligion, in einzelnen christlichen Kirchen: weiblicher Bischof
bishop löpare LäuferSchachfigur, die man nur diagonal bewegen darf
bishop biskop bisschop — een christelijke geestelijke die aan het hoofd staat van een bisdom
bishop biskop évêque — Chef d'une église chrétienne.