Engels

Uitgebreide vertaling voor brooder (Engels) in het Zweeds

brooder:

brooder [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the brooder (worrier; puzzle-head)
    grubblare
  2. the brooder (curmudgeon; mope; chronic grumbler; worry-guts; worrier)
    ruvare
    • ruvare zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor brooder:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
grubblare brooder; puzzle-head; worrier day-dreamer; grouches; grumblers; muser
ruvare brooder; chronic grumbler; curmudgeon; mope; worrier; worry-guts
- incubator

Verwante woorden van "brooder":

  • brooders

Synoniemen voor "brooder":


Verwante definities voor "brooder":

  1. apparatus consisting of a box designed to maintain a constant temperature by the use of a thermostat; used for chicks or premature infants1

brood:

brood [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the brood (descendants; children; offspring; progeny; successors)
    ättlingar; avkommor
  2. the brood (brooding; sitting)
    kull; ruvning; liggning på ägg
  3. the brood
    ruvning
  4. the brood (young animals)
    unga djur

to brood werkwoord (broods, brooded, brooding)

  1. to brood (think; consider; ponder; )
    tänka; tycka; fundera; grubbla; ruva
    • tänka werkwoord (tänker, tänkte, tänkt)
    • tycka werkwoord (tycker, tyckte, tyckt)
    • fundera werkwoord (funderar, funderade, funderat)
    • grubbla werkwoord (grubblar, grubblade, grubblat)
    • ruva werkwoord (ruvar, ruvade, ruvat)
  2. to brood (worry; bother; fret; mope)
    störa; oroa; fräta
    • störa werkwoord (stör, störde, stört)
    • oroa werkwoord (oroar, oroade, oroat)
    • fräta werkwoord (fräter, frätte, frätt)
  3. to brood (fret; worry)
    reta sig på; vara vid retligt lynne; gå omkring och sura; vara retlig
    • reta sig på werkwoord (retar sig på, retade sig på, retat sig på)
    • vara vid retligt lynne werkwoord (är vid retligt lynne, var vid retligt lynne, varit vid retligt lynne)
    • gå omkring och sura werkwoord (går omkring och surar, gick omkring och surade, gått omkring och surat)
    • vara retlig werkwoord (är retlig, var retlig, varit retlig)

Conjugations for brood:

present
  1. brood
  2. brood
  3. broods
  4. brood
  5. brood
  6. brood
simple past
  1. brooded
  2. brooded
  3. brooded
  4. brooded
  5. brooded
  6. brooded
present perfect
  1. have brooded
  2. have brooded
  3. has brooded
  4. have brooded
  5. have brooded
  6. have brooded
past continuous
  1. was brooding
  2. were brooding
  3. was brooding
  4. were brooding
  5. were brooding
  6. were brooding
future
  1. shall brood
  2. will brood
  3. will brood
  4. shall brood
  5. will brood
  6. will brood
continuous present
  1. am brooding
  2. are brooding
  3. is brooding
  4. are brooding
  5. are brooding
  6. are brooding
subjunctive
  1. be brooded
  2. be brooded
  3. be brooded
  4. be brooded
  5. be brooded
  6. be brooded
diverse
  1. brood!
  2. let's brood!
  3. brooded
  4. brooding
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

brood

  1. brood
  2. brood (progeny; offspring)

Vertaal Matrix voor brood:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avkommor brood; children; descendants; offspring; progeny; successors descendants
kull brood; brooding; sitting
liggning på ägg brood; brooding; sitting
ruvning brood; brooding; sitting
unga djur brood; young animals
ättlingar brood; children; descendants; offspring; progeny; successors descendants
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fräta bother; brood; fret; mope; worry fester; suppurate; swear; ulcerates
fundera brood; cogitate; consider; muse; ponder; reflect; think; wonder break one's head; muse; ponder; puzzle
grubbla brood; cogitate; consider; muse; ponder; reflect; think; wonder break one's head; muse; nurse a grievance; ponder; pout; puzzle; sulk; think hard
gå omkring och sura brood; fret; worry
oroa bother; brood; fret; mope; worry apprehend; be uneasy; bother; dread; fear; harass; trouble; visit; worry
reta sig på brood; fret; worry
ruva brood; cogitate; consider; muse; ponder; reflect; think; wonder perch; roost; rust
störa bother; brood; fret; mope; worry anger; annoy; cause irritation; chafe; disturb; enrage; give offence; incense; inconvenience; irritate; upset; vex
tycka brood; cogitate; consider; muse; ponder; reflect; think; wonder be of the opinion
tänka brood; cogitate; consider; muse; ponder; reflect; think; wonder aim at; break one's head; intend; make for; mean; plan; propose; puzzle; strive; take on
vara retlig brood; fret; worry
vara vid retligt lynne brood; fret; worry
- bulk large; cover; dwell; grizzle; hatch; hover; incubate; loom; pout; stew; sulk
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
avföda brood; offspring; progeny
fräta corrode; erode
yngel brood

Verwante woorden van "brood":


Synoniemen voor "brood":


Verwante definities voor "brood":

  1. the young of an animal cared for at one time1
  2. sit on (eggs)1
    • Birds brood1
  3. think moodily or anxiously about something1
  4. be in a huff; be silent or sullen1
  5. be in a huff and display one's displeasure1
  6. hang over, as of something threatening, dark, or menacing1
    • The terrible vision brooded over her all day long1

Wiktionary: brood

brood
verb
  1. to dwell upon moodily and at length
  2. to protect
  3. to keep an egg warm
noun
  1. the young of certain animals
  2. the children in one family

Cross Translation:
FromToVia
brood ruva; häcka broeden — een gelegd ei met lichaamswarmte warm houden
brood ruva brütenZoologie: Eiern Wärme zuführen, um die Entwicklung des Nachwuchses zu gewährleisten
brood grubbla brüten — (umgangssprachlich) über etwas angestrengt nachdenken
brood häcka; ruva couver — Traductions à trier suivant le sens