Overzicht
Engels naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. chisel:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor chisel (Engels) in het Zweeds

chisel:

chisel [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the chisel
    mejsel
    • mejsel [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor chisel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
mejsel chisel cold chisel
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- cheat; rip off
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
huggjärn chisel
utmejsla chisel; chisel out

Verwante woorden van "chisel":

  • chisels

Synoniemen voor "chisel":


Verwante definities voor "chisel":

  1. an edge tool with a flat steel blade with a cutting edge1
  2. carve with a chisel1
    • chisel the marble1
  3. deprive somebody of something by deceit1
    • They chiseled me out of my money1
  4. engage in deceitful behavior; practice trickery or fraud1
    • Who's chiseling on the side?1

Wiktionary: chisel

chisel
verb
  1. to use a chisel
noun
  1. tool consisting of a slim oblong block of metal

Cross Translation:
FromToVia
chisel mejsel MeißelWerkzeug, das dazu dient, die Schlagkraft eines Hammers auf einen sehr präzisen Punkt zu konzentrieren
chisel stämjärn beitel — een scherp stuk gereedschap met een wigvormige snede
chisel mejsel ciseau — Lame, pièce métallique aiguisée à son extrémité, servant à couper ou à travailler le bois, le métal, etc.
chisel hugga; yxa taillercouper, retrancher d’une matière, en ôter avec le marteau, le ciseau, ou tout autre instrument, ce qu’il y a de superflu, pour lui donner une certaine forme, pour la rendre propre à tel ou tel usage.

Verwante vertalingen van chisel