Engels
Uitgebreide vertaling voor clutter (Engels) in het Zweeds
clutter:
-
the clutter (accumulation; collection; gathering; compilation; pile; pack; sorting; sifting; piling up)
-
the clutter (crowd; herd; bunch; troop; wattle; lot; heap; gang; troupe; load; party; pack)
-
the clutter (assembling; crowd; accumulation; bunch; set; gathering; gang; collection; party)
ihop sättning-
ihop sättning zelfstandig naamwoord
-
Vertaal Matrix voor clutter:
Verwante woorden van "clutter":
Synoniemen voor "clutter":
Antoniemen van "clutter":
Verwante definities voor "clutter":
Wiktionary: clutter
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• clutter | → kaos | ↔ Durcheinander — verschiedene Prozesse laufen gleichzeitig, wahl- und regellos ab |