Overzicht
Engels naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. deafen:
  2. deaf:
  3. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor deafen (Engels) in het Zweeds

deafen:

deafen

  1. deafen (alleviate)

Vertaal Matrix voor deafen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- deaf
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
döva alleviate; deafen

Verwante woorden van "deafen":


Synoniemen voor "deafen":


Verwante definities voor "deafen":

  1. make soundproof1
    • deafen a room1
  2. make or render deaf1
    • a deafening noise1
  3. be unbearably loud1
    • a deafening noise1

Wiktionary: deafen


Cross Translation:
FromToVia
deafen bedöva; dämpa assourdirrendre sourd momentanément.

deaf:

deaf bijvoeglijk naamwoord

  1. deaf
    döv; dövt
    • döv bijvoeglijk naamwoord
    • dövt bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor deaf:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- deafen
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
döv deaf deafness
- indifferent
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
lomhörd deaf; hard of hearing
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dövt deaf

Verwante woorden van "deaf":


Synoniemen voor "deaf":


Antoniemen van "deaf":


Verwante definities voor "deaf":

  1. lacking or deprived of the sense of hearing wholly or in part1
  2. (usually followed by `to') unwilling or refusing to pay heed1
    • deaf to her warnings1
  3. people who have severe hearing impairments1
    • many of the deaf use sign language1
  4. make or render deaf1

Wiktionary: deaf

deaf
adjective
  1. unable to hear

Cross Translation:
FromToVia
deaf döv gehörlos — ohne Gehör seiend, taub
deaf ovass; döv sourd — Qui est privé du sens de l’ouïe