Overzicht


Engels

Uitgebreide vertaling voor frugal (Engels) in het Zweeds

frugal:

frugal bijvoeglijk naamwoord

  1. frugal (thrifty; sparing; economical)
    sparsamt; ekonomiskt; ekonomisk
  2. frugal (austere; sober; scanty)
    anspråkslös; flärdfritt; spartanskt; anspråkslöst; flärdfri
  3. frugal (disabled; handicapped)
    sparsamt; torftig; torftigt; frugalt; frugal
  4. frugal
    frugal; frugalt

Vertaal Matrix voor frugal:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- economical; scotch; sparing; stinting
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
ekonomiskt economically
sparsamt economically
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
anspråkslös austere; frugal; scanty; sober
anspråkslöst austere; frugal; scanty; sober austere; modest; simple; sober; unassuming; unpretentious; without pretentions
ekonomisk economical; frugal; sparing; thrifty economic; economical; economically; financial; monetary; pecuniary
ekonomiskt economical; frugal; sparing; thrifty economic; economical; economically; financial; monetary; pecuniary
flärdfri austere; frugal; scanty; sober
flärdfritt austere; frugal; scanty; sober
frugal disabled; frugal; handicapped
frugalt disabled; frugal; handicapped
sparsamt disabled; economical; frugal; handicapped; sparing; thrifty
spartanskt austere; frugal; scanty; sober
torftig disabled; frugal; handicapped
torftigt disabled; frugal; handicapped bare; barren; mean; sheet; sordid

Verwante woorden van "frugal":

  • frugally

Synoniemen voor "frugal":


Verwante definities voor "frugal":

  1. avoiding waste1
    • a frugal farmer1
    • a frugal lunch1

Wiktionary: frugal

frugal
adjective
  1. economical, avoiding waste, thrifty

Cross Translation:
FromToVia
frugal frugal frugalschlicht, spärlich, karg (wird meist in Hinblick auf Speisen verwendet)