Overzicht
Engels naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. ingredient:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor ingredient (Engels) in het Zweeds

ingredient:

ingredient [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the ingredient (fundamental ingredient; elementary component; part; )
    element; del; beståndsdel; ingrediens

Vertaal Matrix voor ingredient:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beståndsdel element; elementary component; fundamental ingredient; ingredient; parliamentary party; part; portion; principle ingredient; section; segment; share
del element; elementary component; fundamental ingredient; ingredient; parliamentary party; part; portion; principle ingredient; section; segment; share board; fragment; label; little bit; part; particle; piece; portion; section; segment; share; slice; small part
element element; elementary component; fundamental ingredient; ingredient; parliamentary party; part; portion; principle ingredient; section; segment; share element; radiator
ingrediens element; elementary component; fundamental ingredient; ingredient; parliamentary party; part; portion; principle ingredient; section; segment; share
- component; constituent; element; factor; fixings

Verwante woorden van "ingredient":


Synoniemen voor "ingredient":


Verwante definities voor "ingredient":

  1. a component of a mixture or compound1
  2. an abstract part of something1
    • humor: an effective ingredient of a speech1
  3. food that is a component of a mixture in cooking1

Wiktionary: ingredient

ingredient
noun
  1. substance present in a mixture

Cross Translation:
FromToVia
ingredient ingrediens Ingrediensmeist Plural: Zutat, Inhaltsstoff, besonders in Bezug auf eine Arznei, auf eine zubereitete Speise oder eines Drinks
ingredient ingrediens Ingredienzmeist Plural: Zutat, Inhaltsstoff, besonders in Bezug auf eine Arznei, auf eine zubereitete Speise oder eines Drinks

Verwante vertalingen van ingredient