Overzicht
Engels naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. lubber:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor lubber (Engels) in het Zweeds

lubber:

lubber [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the lubber (oaf; clodhopper; booby; dolt; duffer)
    tölp; drummel; fåne
    • tölp [-en] zelfstandig naamwoord
    • drummel [-en] zelfstandig naamwoord
    • fåne [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor lubber:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
drummel booby; clodhopper; dolt; duffer; lubber; oaf blighter; boor; bumpkin; clodhopper; dolt; drip; duffer; lout; rascal; schlemiel; wet; yokel
fåne booby; clodhopper; dolt; duffer; lubber; oaf fool; idiot; imbecile
tölp booby; clodhopper; dolt; duffer; lubber; oaf bastard; boor; bumpkin; churl; clodhopper; clumsy fellow; dolt; dowdy; duffer; frump; grub; hulk; ill-mannered brute; lout; prole; slob; swine; yokel
- clod; gawk; goon; landlubber; landsman; lout; lummox; lump; oaf; stumblebum

Verwante woorden van "lubber":

  • lubbers, lubberly

Synoniemen voor "lubber":


Verwante definities voor "lubber":

  1. an inexperienced sailor; a sailor on the first voyage1
  2. an awkward stupid person1

Wiktionary: lubber


Cross Translation:
FromToVia
lubber landkrabba Landratteabwertend, scherzhaft: jemand, der nicht zur See fährt