Overzicht
Engels naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. must:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor must (Engels) in het Zweeds

must:

to must werkwoord (must)

  1. to must (want; have to; need)
    måste; ; behöva
    • måste werkwoord (måste)
    • werkwoord (får, fick, fått)
    • behöva werkwoord (behöver, behövde, behövt)

Conjugations for must:

present
  1. must
  2. must
  3. must
  4. must
  5. must
  6. must
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

must [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the must (requirement; requisite)
    – a necessary or essential thing 1
    måste; krav
    • måste zelfstandig naamwoord
    • krav [-ett] zelfstandig naamwoord

must

  1. must

Vertaal Matrix voor must:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
krav must; requirement; requisite claim; claims; claims for damages; conceitedness; insurance claims; material; materials; pretension; request; requirement; rights; titles
måste must; requirement; requisite being forced to; being obliged to; having to; insistence; urgency
- moldiness; mustiness
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
behöva have to; must; need; want need; require; want
have to; must; need; want be allowed to; catch; contract; get; have permission; may; receive
måste have to; must; need; want
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
few; little; not a lot; not many; not much
must must
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
few
måste central; crucial; elemental; essential; fundamental; intrinsically; material; per se; vital; wanted

Verwante woorden van "must":

  • musts

Synoniemen voor "must":


Verwante definities voor "must":

  1. highly recommended1
    • a book that is must reading1
  2. the quality of smelling or tasting old or stale or mouldy1
  3. grape juice before or during fermentation1
  4. a necessary or essential thing1
    • seat belts are an absolute must1

Wiktionary: must

must
noun
  1. unfermented fruit juice
  2. something mandatory
verb
  1. must

Cross Translation:
FromToVia
must druvsaft; must Most — der beim keltern gewonnene Traubensaft; unausgegorener Traubensaft
must måste Muss — etwas, das absolut notwendig ist
must måste; müssenzwingen sein, etwas zu tun
must måste behoeven — moeten

Verwante vertalingen van must