Overzicht


Engels

Uitgebreide vertaling voor senior (Engels) in het Zweeds

senior:

senior [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the senior (eldest; oldest)
    senior; äldsta
    • senior [-en] zelfstandig naamwoord
    • äldsta zelfstandig naamwoord
  2. the senior (senior citizen; aged person; elderly person)
    pensionär

senior bijvoeglijk naamwoord

  1. senior (oldest; eldest)
    äldst
    • äldst bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor senior:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
pensionär aged person; elderly person; senior; senior citizen old age pensioner; pensioner; retired person; senior citizen
senior eldest; oldest; senior
äldsta eldest; oldest; senior
- elder
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- aged; elderly; fourth-year; older
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
äldst eldest; oldest; senior

Verwante woorden van "senior":

  • seniors

Synoniemen voor "senior":


Antoniemen van "senior":


Verwante definities voor "senior":

  1. used of the fourth and final year in United States high school or college1
    • the senior prom1
  2. advanced in years; (`aged' is pronounced as two syllables)1
    • senior citizen1
  3. older; higher in rank; longer in length of tenure or service1
    • senior officer1
  4. a person who is older than you are1
  5. an undergraduate student during the year preceding graduation1

Wiktionary: senior


Cross Translation:
FromToVia
senior överordnad; förman; klosterföreståndare; klosterförestånderska supérieur — Celui qui situer au-dessus.

Verwante vertalingen van senior