Overzicht
Engels naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. toothed:
  2. tooth:
  3. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor toothed (Engels) in het Zweeds

toothed:

toothed bijvoeglijk naamwoord

  1. toothed (serrated; crenated)
    hackig; hackigt; räfflat
  2. toothed (cogged; ridged; incised; )
    tandat; försett med kuggar; tandad
  3. toothed (with tooth; dentate)
    tandat; med tänder; dentalt-; tandad
  4. toothed (dentate; jagged; notched; incised; cogged)
    sågtandad; sågtandat

Vertaal Matrix voor toothed:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- erose; jagged; jaggy; notched; saw-toothed; serrate; serrated
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
hackigt haltingly; jerkily
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dentalt- dentate; toothed; with tooth
försett med kuggar cogged; dentate; incised; jagged; notched; ridged; serrated; toothed
hackig crenated; serrated; toothed
hackigt crenated; serrated; toothed
med tänder dentate; toothed; with tooth
räfflat crenated; serrated; toothed
sågtandad cogged; dentate; incised; jagged; notched; toothed
sågtandat cogged; dentate; incised; jagged; notched; toothed
tandad cogged; dentate; incised; jagged; notched; ridged; serrated; toothed; with tooth cogged; dentate; dentiform; incised
tandat cogged; dentate; incised; jagged; notched; ridged; serrated; toothed; with tooth cogged; dentate; dentiform; incised

Verwante woorden van "toothed":


Synoniemen voor "toothed":

  • buck-toothed; cogged; fine-toothed; fine-tooth; gap-toothed; saber-toothed; sabertoothed; sabre-toothed; small-toothed; toothlike; toothy
  • serrate; serrated; saw-toothed; notched; rough
  • erose; jagged; jaggy

Antoniemen van "toothed":


Verwante definities voor "toothed":

  1. having an irregularly notched or toothed margin as though gnawed1
  2. notched like a saw with teeth pointing toward the apex1
  3. having teeth especially of a certain number or type; often used in combination1
    • saw-toothed1

toothed vorm van tooth:

tooth [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the tooth
    – hard bonelike structures in the jaws of vertebrates; used for biting and chewing or for attack and defense 1
    tand
    • tand [-en] zelfstandig naamwoord

tooth

  1. tooth (cog)

Vertaal Matrix voor tooth:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tand tooth
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
kugg cog; tooth

Verwante woorden van "tooth":


Synoniemen voor "tooth":


Verwante definities voor "tooth":

  1. a means of enforcement1
    • the treaty had no teeth in it1
  2. toothlike structure in invertebrates found in the mouth or alimentary canal or on a shell1
  3. something resembling the tooth of an animal1
  4. one of a number of uniform projections on a gear1
  5. hard bonelike structures in the jaws of vertebrates; used for biting and chewing or for attack and defense1

Wiktionary: tooth

tooth
noun
  1. biological tooth
  2. saw tooth

Cross Translation:
FromToVia
tooth tand tand — scherp uitsteeksel
tooth tand tand — hard wit voorwerp in de mond
tooth tand Zahn — Teil des Gebisses von Menschen und Wirbeltieren
tooth tand dent — Os de la mâchoire (1)
tooth tand dent — Dents de scie (2)

Verwante vertalingen van toothed