Bocaza in het Duits vertaald uit het Spaans

Overzicht

Spaans naar Duits: Meer gegevens...

bocaza:
- Mund; Schwätzer; Unverschämt sein; Schnauze; Klappe; Fresse; Schnabel
- Quasseltante; Quasselstrippe; Klatschbase
Wiktionary:
- bocaza → Plappermaul, Plaudertasche

Spaans

Uitgebreide vertaling voor bocaza (Spaans) in het Duits

la bocaza (boca; pico)
der Mund
- Mund [der ~] zelfstandig naamwoord
la bocaza (boca; pico)
der Schwätzer
- Schwätzer [der ~] zelfstandig naamwoord
la bocaza (boca; pico)
Unverschämt sein
- Unverschämt sein [das ~] zelfstandig naamwoord
la bocaza (mandíbulas; boca; pico)
die Schnauze; die Mund; die Klappe; die Fresse; der Schnabel
- Schnauze [die ~] zelfstandig naamwoord
- Mund [die ~] zelfstandig naamwoord
- Klappe [die ~] zelfstandig naamwoord
- Fresse [die ~] zelfstandig naamwoord
- Schnabel [der ~] zelfstandig naamwoord

el bocaza (hablador; charlatan; parlanchín; picotero)
die Quasseltante; die Quasselstrippe; die Klatschbase
- Quasseltante [die ~] zelfstandig naamwoord
- Quasselstrippe [die ~] zelfstandig naamwoord
- Klatschbase [die ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Fresse	boca; bocaza; mandíbulas; pico
Klappe	boca; bocaza; mandíbulas; pico	caballete; carraca; corzo; cérvidos; matraqueo; matraquista; solapa
Klatschbase	bocaza; charlatan; hablador; parlanchín; picotero	charlador; charladora; charlatana; charlatán; cotorra; hablador; habladora; parlanchina; parlanchines; parlanchín
Mund	boca; bocaza; mandíbulas; pico
Quasselstrippe	bocaza; charlatan; hablador; parlanchín; picotero	charladora; charlatana; charlatán; cotorra; habladora; parlanchina; parlanchines; parlanchín; persona muy habladora; quejica; remolona; remolón; tardona; tardón
Quasseltante	bocaza; charlatan; hablador; parlanchín; picotero	charladora; charlatana; cotorra; habladora; parlanchina
Schnabel	boca; bocaza; mandíbulas; pico	boquillas; pico
Schnauze	boca; bocaza; mandíbulas; pico	bocazas; morro; pico
Schwätzer	boca; bocaza; pico	alborotador; babrucón; baladrón; bravucones; bullangero; charlador; charladoras; charladores; charlatanes; charlatán; chismosos; dicharachero; fanfarrona; fanfarrones; fanfarrón; farsante; hablador; necios; parlanchines; parlanchín; perorador; persona bullangera; presumido; presumidos
Unverschämt sein	boca; bocaza; pico

Cross Translation:

From	To	Via
• bocaza	→ Plappermaul; Plaudertasche	↔ bigmouth — one who talks too much