Spaans

Uitgebreide synoniemen voor aguja in het Spaans

aguja:

aguja [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la aguja
    la aguja
    • aguja [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. la aguja
    la aguja; la espiga; la ficha; la arpía; el alfiler; la clavija; la bruja
    • aguja [la ~] zelfstandig naamwoord
    • espiga [la ~] zelfstandig naamwoord
    • ficha [la ~] zelfstandig naamwoord
    • arpía [la ~] zelfstandig naamwoord
    • alfiler [el ~] zelfstandig naamwoord
    • clavija [la ~] zelfstandig naamwoord
    • bruja [la ~] zelfstandig naamwoord
  3. la aguja
    la clavija; la punzón; la aguja; la espiga
    • clavija [la ~] zelfstandig naamwoord
    • punzón [la ~] zelfstandig naamwoord
    • aguja [la ~] zelfstandig naamwoord
    • espiga [la ~] zelfstandig naamwoord
  4. la aguja
    la aguja; la estaquilla
    • aguja [la ~] zelfstandig naamwoord
    • estaquilla [la ~] zelfstandig naamwoord
  5. la aguja
    la cuña; la aguja; la pinza; el boli
    • cuña [la ~] zelfstandig naamwoord
    • aguja [la ~] zelfstandig naamwoord
    • pinza [la ~] zelfstandig naamwoord
    • boli [el ~] zelfstandig naamwoord
  6. la aguja
    la manecilla; la aguja; la indicación; la seña; el indicador
  7. la aguja
    la letra de cambio; el cambio; la alteración; la transformación; el movimiento; la aguja; el reparto; la transición; el desvío; el reborde; la circunlocución; el cambio brusco; el cambio de la marea

Verwante woorden van "aguja":


Alternatieve synoniemen voor "aguja":


Verwante synoniemen voor aguja