Spaans

Uitgebreide synoniemen voor amenidad in het Spaans

amenidad:

amenidad [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la amenidad
    la amenidad; el encanto; la gracia; la elegancia
    • amenidad [la ~] zelfstandig naamwoord
    • encanto [el ~] zelfstandig naamwoord
    • gracia [la ~] zelfstandig naamwoord
    • elegancia [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. la amenidad
    la amenidad
  3. la amenidad
    la atracción; la fascinación; el encanto; la gracia; el garbo; la magia; el encantamiento; la amenidad; el donaire
  4. la amenidad
    la gracia; el encanto; la elegancia; la benevolencia; la amenidad
  5. la amenidad
    el renacimiento; la reposición; la animación; el Renacimiento; el florecimiento; la amenidad; el reestreno
  6. la amenidad
    la ternura; la dulzura; la mansedumbre; la amenidad; la blandura; la benignidad

Alternatieve synoniemen voor "amenidad":