Spaanse synoniemen van aparatos, ander woord voor aparatos

Overzicht

Spaans Synoniemen: Meer gegevens...

aparatos:
- aparatos; instrumento; equipo; aparato; aparejo; máquina; mecanismo; teléfonos; máquinario; herramienta; utensilio
aparato:
- aparato; máquina; aparatos; instrumento; equipo; aparejo; mecanismo; máquinario; herramienta; utensilio; objeto de uso corriente

Spaans

Uitgebreide synoniemen voor aparatos in het Spaans

el aparatos
el aparatos; el instrumento; el equipo; el aparato; el aparejo; la máquina; el mecanismo
- aparatos [el ~] zelfstandig naamwoord
- instrumento [el ~] zelfstandig naamwoord
- equipo [el ~] zelfstandig naamwoord
- aparato [el ~] zelfstandig naamwoord
- aparejo [el ~] zelfstandig naamwoord
- máquina [la ~] zelfstandig naamwoord
- mecanismo [el ~] zelfstandig naamwoord
el aparatos
el aparatos; el teléfonos
- aparatos [el ~] zelfstandig naamwoord
- teléfonos [el ~] zelfstandig naamwoord
el aparatos
la máquina; el máquinario; el mecanismo; el equipo; la herramienta; el aparato; el utensilio; el aparatos; el aparejo; el instrumento
- máquina [la ~] zelfstandig naamwoord
- máquinario [el ~] zelfstandig naamwoord
- mecanismo [el ~] zelfstandig naamwoord
- equipo [el ~] zelfstandig naamwoord
- herramienta [la ~] zelfstandig naamwoord
- aparato [el ~] zelfstandig naamwoord
- utensilio [el ~] zelfstandig naamwoord
- aparatos [el ~] zelfstandig naamwoord
- aparejo [el ~] zelfstandig naamwoord
- instrumento [el ~] zelfstandig naamwoord

el aparato
el aparato; la máquina
- aparato [el ~] zelfstandig naamwoord
- máquina [la ~] zelfstandig naamwoord
el aparato
el aparatos; el instrumento; el equipo; el aparato; el aparejo; la máquina; el mecanismo
- aparatos [el ~] zelfstandig naamwoord
- instrumento [el ~] zelfstandig naamwoord
- equipo [el ~] zelfstandig naamwoord
- aparato [el ~] zelfstandig naamwoord
- aparejo [el ~] zelfstandig naamwoord
- máquina [la ~] zelfstandig naamwoord
- mecanismo [el ~] zelfstandig naamwoord
el aparato
la máquina; el máquinario; el mecanismo; el equipo; la herramienta; el aparato; el utensilio; el aparatos; el aparejo; el instrumento
- máquina [la ~] zelfstandig naamwoord
- máquinario [el ~] zelfstandig naamwoord
- mecanismo [el ~] zelfstandig naamwoord
- equipo [el ~] zelfstandig naamwoord
- herramienta [la ~] zelfstandig naamwoord
- aparato [el ~] zelfstandig naamwoord
- utensilio [el ~] zelfstandig naamwoord
- aparatos [el ~] zelfstandig naamwoord
- aparejo [el ~] zelfstandig naamwoord
- instrumento [el ~] zelfstandig naamwoord
el aparato
el objeto de uso corriente; el aparato
- objeto de uso corriente [el ~] zelfstandig naamwoord
- aparato [el ~] zelfstandig naamwoord