Home ->Woordenboeken ->Spaans/Spaans ->Vertaal archivo

Synoniemen voor "archivo" in het Spaans

Overzicht

Spaans Synoniemen: Meer gegevens...

archivo:
- archivo; anuario; crónica; ficheros; anales; expedientes; almanaque; libro anual; archivadores; banco de datos; fichero de datos; registro; archivador; carpeta
archivar:
- archivar; recoger; reunir; acumular

Spaans

Uitgebreide synoniemen voor archivo in het Spaans

archivo:

archivo [el ~] zelfstandig naamwoord

el archivo
el archivo; el anuario; la crónica; el ficheros; el anales; el expedientes; el almanaque; el libro anual
- archivo [el ~] zelfstandig naamwoord
- anuario [el ~] zelfstandig naamwoord
- crónica [la ~] zelfstandig naamwoord
- ficheros [el ~] zelfstandig naamwoord
- anales [el ~] zelfstandig naamwoord
- expedientes [el ~] zelfstandig naamwoord
- almanaque [el ~] zelfstandig naamwoord
- libro anual [el ~] zelfstandig naamwoord
el archivo
el archivo; el ficheros; la crónica; el anales; el expedientes; el archivadores
- archivo [el ~] zelfstandig naamwoord
- ficheros [el ~] zelfstandig naamwoord
- crónica [la ~] zelfstandig naamwoord
- anales [el ~] zelfstandig naamwoord
- expedientes [el ~] zelfstandig naamwoord
- archivadores [el ~] zelfstandig naamwoord
el archivo
el banco de datos; el fichero de datos; el archivo
- banco de datos [el ~] zelfstandig naamwoord
- fichero de datos [el ~] zelfstandig naamwoord
- archivo [el ~] zelfstandig naamwoord
el archivo
el registro; el archivo; el archivador; la carpeta
- registro [el ~] zelfstandig naamwoord
- archivo [el ~] zelfstandig naamwoord
- archivador [el ~] zelfstandig naamwoord
- carpeta [la ~] zelfstandig naamwoord
el archivo
el archivo
- archivo [el ~] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "archivo":

archivos

Alternatieve synoniemen voor "archivo":

archivador; clasificador; fichero
librería; editorial; biblioteca; imprenta; papelería; estante; estantería; repisa; anaquel

archivo vorm van archivar:

archivar werkwoord

archivar
archivar
- archivar werkwoord
archivar
recoger; reunir; acumular; archivar
- recoger werkwoord
- reunir werkwoord
- acumular werkwoord
- archivar werkwoord

Conjugations for archivar:

presente

archivo
archivas
archiva
archivamos
archiváis
archivan

imperfecto

archivaba
archivabas
archivaba
archivábamos
archivabais
archivaban

indefinido

archivé
archivaste
archivó
archivamos
archivasteis
archivaron

fut. de ind.

archivaré
archivarás
archivará
archivaremos
archivaréis
archivarán

condic.

archivaría
archivarías
archivaría
archivaríamos
archivaríais
archivarían

pres. de subj.

que archive
que archives
que archive
que archivemos
que archivéis
que archiven

imp. de subj.

que archivara
que archivaras
que archivara
que archiváramos
que archivarais
que archivaran

miscelánea

¡archiva!
¡archivad!
¡no archives!
¡no archivéis!
archivado
archivando

1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Alternatieve synoniemen voor "archivar":

arrumbar; arrinconar; detener; interrumpir; dar carpetazo
encarpetar; fichar; custodiar; conservar; registrar; guardar; clasificar; catalogar

Verwante synoniemen voor archivo