Spaans

Uitgebreide synoniemen voor blanco in het Spaans

blanco:

blanco bijvoeglijk naamwoord

  1. blanco
    blanco; pálido
  2. blanco
    blanco; paliducho; pálido; incoloro; sin pintar
  3. blanco
    sin misión; blanco
  4. blanco
    blanco; puro; desnudo; claro; pálido; incoloro; sin pintar
  5. blanco
    claro; sin color; blanco; pálido; lívido; deslucido; incoloro; descolorido; muy usado
  6. blanco
    soso; flojo; vago; agotado; débil; blanco; lejano; pálido; gris; tenue; pardo; canoso; gastado; lívido; caduco; difuso; desgastado; mustio; enfermizo; lánguido; desteñido; deslucido; plomizo; incoloro; descolorido; manoseado; sin color; desmudado

blanco [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el blanco
    el blanco
    • blanco [el ~] zelfstandig naamwoord
  2. el blanco
    el objeto; el blanco
    • objeto [el ~] zelfstandig naamwoord
    • blanco [el ~] zelfstandig naamwoord
  3. el blanco
    la meta; el blanco; el objeto; el fin; el objetivo; el gol
    • meta [la ~] zelfstandig naamwoord
    • blanco [el ~] zelfstandig naamwoord
    • objeto [el ~] zelfstandig naamwoord
    • fin [el ~] zelfstandig naamwoord
    • objetivo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • gol [el ~] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "blanco":

  • blanca, blancas, blancos

Alternatieve synoniemen voor "blanco":


Verwante synoniemen voor blanco