Spaans

Uitgebreide synoniemen voor boleto in het Spaans

boleto:

boleto [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el boleto
    el recibo; la multa; la penitencia; el banco; el bono; el boleto; la placa; el cupón; la estampa; el retal
    • recibo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • multa [la ~] zelfstandig naamwoord
    • penitencia [la ~] zelfstandig naamwoord
    • banco [el ~] zelfstandig naamwoord
    • bono [el ~] zelfstandig naamwoord
    • boleto [el ~] zelfstandig naamwoord
    • placa [la ~] zelfstandig naamwoord
    • cupón [el ~] zelfstandig naamwoord
    • estampa [la ~] zelfstandig naamwoord
    • retal [el ~] zelfstandig naamwoord
  2. el boleto
    el resguardo de ingreso; el boleto; el cupón; el vale; el comprobante
  3. el boleto
    la tarjeta de descuento; el cupón; el vale; el bono; el boleto; el comprobante
  4. el boleto
    el resguardo de entrega; el recibo; el recibimiento; el albarán; la recepción; el boleto; el comprobante; la quitanza; el vale; el ingreso; la marca; la multa; la acogida; el bono; la entradas; la recaudación; el resguardo; la liberación; el cupón; la carta de pago; el vale de caja; la boleta de caja
  5. el boleto
    el boleto
    • boleto [el ~] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "boleto":


Alternatieve synoniemen voor "boleto":