Spaans

Uitgebreide synoniemen voor capucha in het Spaans

capucha:

capucha [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la capucha
    la cobertura; el techo; el tejado; la cubierta; la cofia; la manta; la cúpula; el cobertizo; la capucha; la capota; la marquesina; el quepis; la capilla; el recubrimiento; el cimborrio
    • cobertura [la ~] zelfstandig naamwoord
    • techo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • tejado [el ~] zelfstandig naamwoord
    • cubierta [la ~] zelfstandig naamwoord
    • cofia [la ~] zelfstandig naamwoord
    • manta [la ~] zelfstandig naamwoord
    • cúpula [la ~] zelfstandig naamwoord
    • cobertizo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • capucha [la ~] zelfstandig naamwoord
    • capota [la ~] zelfstandig naamwoord
    • marquesina [la ~] zelfstandig naamwoord
    • quepis [el ~] zelfstandig naamwoord
    • capilla [la ~] zelfstandig naamwoord
    • recubrimiento [el ~] zelfstandig naamwoord
    • cimborrio [el ~] zelfstandig naamwoord
  2. la capucha
    el sombrero; la cubierta; la capilla; la capota; la boina; la gofia; la marquesina; el domo; el recubrimiento; la montera; la birreta; el pañuelo de cabeza; la cúpula; la capucha; la redecilla; el bonete; el cobertizo; la cofia; el dombo; el quepis; el birrete; el cimborio
  3. la capucha
    la capucha
    • capucha [la ~] zelfstandig naamwoord
  4. la capucha
    la capucha; la capota
    • capucha [la ~] zelfstandig naamwoord
    • capota [la ~] zelfstandig naamwoord
  5. la capucha
    la capucha; el acento circunflejo

Verwante woorden van "capucha":

  • capuchas

Alternatieve synoniemen voor "capucha":


Verwante synoniemen voor capucha