Synoniemen voor "característica" in het Spaans

la característica; la descripción de carácter; la propiedad; la peculiaridad; el rasgo; el sello; el atributo; la señal; la caracterización; la cualidad; la pintura de caracteres; la definición de carácter; la particularidad; el plumazo; el rasgo característico; el signo distintivo

• característica [la ~] zelfstandig naamwoord
• descripción de carácter [la ~] zelfstandig naamwoord
• propiedad [la ~] zelfstandig naamwoord
• peculiaridad [la ~] zelfstandig naamwoord
• rasgo [el ~] zelfstandig naamwoord
• sello [el ~] zelfstandig naamwoord
• atributo [el ~] zelfstandig naamwoord
• señal [la ~] zelfstandig naamwoord
• caracterización [la ~] zelfstandig naamwoord
• cualidad [la ~] zelfstandig naamwoord
• pintura de caracteres [la ~] zelfstandig naamwoord
• definición de carácter [la ~] zelfstandig naamwoord
• particularidad [la ~] zelfstandig naamwoord
• plumazo [el ~] zelfstandig naamwoord
• rasgo característico [el ~] zelfstandig naamwoord
• signo distintivo [el ~] zelfstandig naamwoord

la característica; la cualidad

• característica [la ~] zelfstandig naamwoord
• cualidad [la ~] zelfstandig naamwoord

la característica; la marca; el rasgo característico; el distintivo

• característica [la ~] zelfstandig naamwoord
• marca [la ~] zelfstandig naamwoord
• rasgo característico [el ~] zelfstandig naamwoord
• distintivo [el ~] zelfstandig naamwoord

la característica; el rasgo característico; el rasgo de carácter

• característica [la ~] zelfstandig naamwoord
• rasgo característico [el ~] zelfstandig naamwoord
• rasgo de carácter [el ~] zelfstandig naamwoord

el rasgo; la característica; la peculiaridad

• rasgo [el ~] zelfstandig naamwoord
• característica [la ~] zelfstandig naamwoord
• peculiaridad [la ~] zelfstandig naamwoord

la característica; la peculiaridad de carácter; el rasgo; la peculiaridad; el tic; el tic característico; el rasgo de carácter; el rasgo característico

• característica [la ~] zelfstandig naamwoord
• peculiaridad de carácter [la ~] zelfstandig naamwoord
• rasgo [el ~] zelfstandig naamwoord
• peculiaridad [la ~] zelfstandig naamwoord
• tic [el ~] zelfstandig naamwoord
• tic característico [el ~] zelfstandig naamwoord
• rasgo de carácter [el ~] zelfstandig naamwoord
• rasgo característico [el ~] zelfstandig naamwoord

la excentricidad; la característica; la curiosidad; la peculiaridad; la particularidad; la singularidad; la rareza; la notabilidad; la extravagancia; la cosa notable; el detalle especial

• excentricidad [la ~] zelfstandig naamwoord
• característica [la ~] zelfstandig naamwoord
• curiosidad [la ~] zelfstandig naamwoord
• peculiaridad [la ~] zelfstandig naamwoord
• particularidad [la ~] zelfstandig naamwoord
• singularidad [la ~] zelfstandig naamwoord
• rareza [la ~] zelfstandig naamwoord
• notabilidad [la ~] zelfstandig naamwoord
• extravagancia [la ~] zelfstandig naamwoord
• cosa notable [la ~] zelfstandig naamwoord
• detalle especial [el ~] zelfstandig naamwoord

la caracterización; la característica

• caracterización [la ~] zelfstandig naamwoord
• característica [la ~] zelfstandig naamwoord

el sello; el signo; el distintivo; el signo distintivo; la muestra; la marca; la matrícula; la señal; la característica; el emblema; el rótulo; la distinción concedida; la señal para ser reconocido; el rasgo característico; el artículo de marca

• sello [el ~] zelfstandig naamwoord
• signo [el ~] zelfstandig naamwoord
• distintivo [el ~] zelfstandig naamwoord
• signo distintivo [el ~] zelfstandig naamwoord
• muestra [la ~] zelfstandig naamwoord
• marca [la ~] zelfstandig naamwoord
• matrícula [la ~] zelfstandig naamwoord
• señal [la ~] zelfstandig naamwoord
• característica [la ~] zelfstandig naamwoord
• emblema [el ~] zelfstandig naamwoord
• rótulo [el ~] zelfstandig naamwoord
• distinción concedida [la ~] zelfstandig naamwoord
• señal para ser reconocido [la ~] zelfstandig naamwoord
• rasgo característico [el ~] zelfstandig naamwoord
• artículo de marca [el ~] zelfstandig naamwoord

la característica

• característica [la ~] zelfstandig naamwoord

típico; característico; típico de; distintivo; descriptivo; particular; característico de; curioso; singular; peculiar; caracterizante

• típico bijvoeglijk naamwoord
• característico bijvoeglijk naamwoord
• típico de bijvoeglijk naamwoord
• distintivo bijvoeglijk naamwoord
• descriptivo bijvoeglijk naamwoord
• particular bijvoeglijk naamwoord
• característico de bijvoeglijk naamwoord
• curioso bijvoeglijk naamwoord
• singular bijvoeglijk naamwoord
• peculiar bijvoeglijk naamwoord
• caracterizante bijvoeglijk naamwoord

característico; notable; curioso; llamativo; típico; destacado; saliente

• característico bijvoeglijk naamwoord
• notable bijvoeglijk naamwoord
• curioso bijvoeglijk naamwoord
• llamativo bijvoeglijk naamwoord
• típico bijvoeglijk naamwoord
• destacado bijvoeglijk naamwoord
• saliente bijvoeglijk naamwoord

característico; típico; caracterizante

• característico bijvoeglijk naamwoord
• típico bijvoeglijk naamwoord
• caracterizante bijvoeglijk naamwoord

cú-cú; Juan Lanas; extraño; loco; chiflado; perezoso; mudo; cucú; desconcertado; absurdo; cretino; chalado; desequilibrado; tonto; raro; peculiar; ganso; locamente; perturbado; loquillo; como loco; enmarañado; curioso; típico; desordenado; necio; característico; tontamente; con locura; loco de remate; caótico; descabellado; indolente; ofuscado; insano; obcecado

• cú-cú bijvoeglijk naamwoord
• Juan Lanas bijvoeglijk naamwoord
• extraño bijvoeglijk naamwoord
• loco bijvoeglijk naamwoord
• chiflado bijvoeglijk naamwoord
• perezoso bijvoeglijk naamwoord
• mudo bijvoeglijk naamwoord
• cucú bijvoeglijk naamwoord
• desconcertado bijvoeglijk naamwoord
• absurdo bijvoeglijk naamwoord
• cretino bijvoeglijk naamwoord
• chalado bijvoeglijk naamwoord
• desequilibrado bijvoeglijk naamwoord
• tonto bijvoeglijk naamwoord
• raro bijvoeglijk naamwoord
• peculiar bijvoeglijk naamwoord
• ganso bijvoeglijk naamwoord
• locamente bijvoeglijk naamwoord
• perturbado bijvoeglijk naamwoord
• loquillo bijvoeglijk naamwoord
• como loco bijvoeglijk naamwoord
• enmarañado bijvoeglijk naamwoord
• curioso bijvoeglijk naamwoord
• típico bijvoeglijk naamwoord
• desordenado bijvoeglijk naamwoord
• necio bijvoeglijk naamwoord
• característico bijvoeglijk naamwoord
• tontamente bijvoeglijk naamwoord
• con locura bijvoeglijk naamwoord
• loco de remate bijvoeglijk naamwoord
• caótico bijvoeglijk naamwoord
• descabellado bijvoeglijk naamwoord
• indolente bijvoeglijk naamwoord
• ofuscado bijvoeglijk naamwoord
• insano bijvoeglijk naamwoord
• obcecado bijvoeglijk naamwoord

ajeno; particular; raro; especialmente; típico; curioso; desconocido; aparte; singular; especifico; extraordinariamente; de una manera extraña; especial; diferente; peculiar; extraordinario; característico; sugestivo; extraño; extranjero; sorprendente; curiosamente; extravagante; exótico; antojadizo

• ajeno bijvoeglijk naamwoord
• particular bijvoeglijk naamwoord
• raro bijvoeglijk naamwoord
• especialmente bijvoeglijk naamwoord
• típico bijvoeglijk naamwoord
• curioso bijvoeglijk naamwoord
• desconocido bijvoeglijk naamwoord
• aparte bijvoeglijk naamwoord
• singular bijvoeglijk naamwoord
• especifico bijvoeglijk naamwoord
• extraordinariamente bijvoeglijk naamwoord
• de una manera extraña bijvoeglijk naamwoord
• especial bijvoeglijk naamwoord
• diferente bijvoeglijk naamwoord
• peculiar bijvoeglijk naamwoord
• extraordinario bijvoeglijk naamwoord
• característico bijvoeglijk naamwoord
• sugestivo bijvoeglijk naamwoord
• extraño bijvoeglijk naamwoord
• extranjero bijvoeglijk naamwoord
• sorprendente bijvoeglijk naamwoord
• curiosamente bijvoeglijk naamwoord
• extravagante bijvoeglijk naamwoord
• exótico bijvoeglijk naamwoord
• antojadizo bijvoeglijk naamwoord

caracterizante; característico; descriptivo; típico; característico de; típico de

• caracterizante bijvoeglijk naamwoord
• característico bijvoeglijk naamwoord
• descriptivo bijvoeglijk naamwoord
• típico bijvoeglijk naamwoord
• característico de bijvoeglijk naamwoord
• típico de bijvoeglijk naamwoord

extraño; extranjero; raro; sorprendente; peculiar; ajeno; asombroso; curioso; particular; especial; típico; exótico; singular; característico; extravagante

• extraño bijvoeglijk naamwoord
• extranjero bijvoeglijk naamwoord
• raro bijvoeglijk naamwoord
• sorprendente bijvoeglijk naamwoord
• peculiar bijvoeglijk naamwoord
• ajeno bijvoeglijk naamwoord
• asombroso bijvoeglijk naamwoord
• curioso bijvoeglijk naamwoord
• particular bijvoeglijk naamwoord
• especial bijvoeglijk naamwoord
• típico bijvoeglijk naamwoord
• exótico bijvoeglijk naamwoord
• singular bijvoeglijk naamwoord
• característico bijvoeglijk naamwoord
• extravagante bijvoeglijk naamwoord

extraño; curioso; desconocido; chocante; típico; extraordinario; raro; particular; singular; peculiar; característico; extravagante

• extraño bijvoeglijk naamwoord
• curioso bijvoeglijk naamwoord
• desconocido bijvoeglijk naamwoord
• chocante bijvoeglijk naamwoord
• típico bijvoeglijk naamwoord
• extraordinario bijvoeglijk naamwoord
• raro bijvoeglijk naamwoord
• particular bijvoeglijk naamwoord
• singular bijvoeglijk naamwoord
• peculiar bijvoeglijk naamwoord
• característico bijvoeglijk naamwoord
• extravagante bijvoeglijk naamwoord