Spaans

Uitgebreide synoniemen voor cinta in het Spaans

cinta:

cinta [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la cinta
    la cinta
    • cinta [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. la cinta
    la parte; el neumático; la cinta; la banda; el tamaño; la edición; la baranda; el lazo; el tomo; el volumen del sonido; la intensidad del sonido; la era; la barra; el vínculo; la tabla; la tira; la tirada; el volumen; el empuje; la porción; la raya; la presión; el borde; la franja; el tablón; la compresión; la coacción; la encuadernación; la intensidad sonora
  3. la cinta
    la cinta; la banda; la franja; la cinta para el pelo; la raya; el lazo; el borde; la tira; el aro; el neumático; la diadema
    • cinta [la ~] zelfstandig naamwoord
    • banda [la ~] zelfstandig naamwoord
    • franja [la ~] zelfstandig naamwoord
    • cinta para el pelo [la ~] zelfstandig naamwoord
    • raya [la ~] zelfstandig naamwoord
    • lazo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • borde [el ~] zelfstandig naamwoord
    • tira [la ~] zelfstandig naamwoord
    • aro [el ~] zelfstandig naamwoord
    • neumático [el ~] zelfstandig naamwoord
    • diadema [la ~] zelfstandig naamwoord
  4. la cinta
    la cinta; el cordón
    • cinta [la ~] zelfstandig naamwoord
    • cordón [el ~] zelfstandig naamwoord
  5. la cinta
    la cinta; la cinta para el pelo; la diadema
  6. la cinta
    el casete; la cinta
    • casete [el ~] zelfstandig naamwoord
    • cinta [la ~] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "cinta":


Alternatieve synoniemen voor "cinta":


Verwante synoniemen voor cinta