Spaans

Uitgebreide synoniemen voor cumbre in het Spaans

cumbre:

cumbre [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el cumbre
    el pico; el cumbre; la hora punta; el punto más alto
  2. el cumbre
    el cumbre; la tope; el pico; el punto más alto
    • cumbre [el ~] zelfstandig naamwoord
    • tope [la ~] zelfstandig naamwoord
    • pico [el ~] zelfstandig naamwoord
    • punto más alto [el ~] zelfstandig naamwoord
  3. el cumbre
    el pico; el cumbre; el punto más alto

cumbre [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la cumbre
    el clímax; el pico; el súmmum; el colmo; el punto culminante; el punto álgido; la cumbre; el pináculo; el apogeo; la culminación; el ápice; el cúspide; el cenit; el momento culminante
  2. la cumbre
    el punto más alto; el punto culminante; la cumbre; la punta; el colmo; la culminación
  3. la cumbre
    la cumbre
    • cumbre [la ~] zelfstandig naamwoord
  4. la cumbre
    la cumbre; la cúspide; el cenit
    • cumbre [la ~] zelfstandig naamwoord
    • cúspide [la ~] zelfstandig naamwoord
    • cenit [el ~] zelfstandig naamwoord
  5. la cumbre
    la cima; la copa de un árbol; la coronilla; la cumbre; la mollera

Verwante woorden van "cumbre":

  • cumbres

Alternatieve synoniemen voor "cumbre":