Spaans

Uitgebreide synoniemen voor entalladura in het Spaans

entalladura:

entalladura [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la entalladura
    el corte; la rebanada de pan; el bocadillo; la cortada; la cuchillada; la entalladura
  2. la entalladura
    la muesca; escopladura; la entalladura
  3. la entalladura
    el filo; la mella; la muesca; la cesura; la entalladura; el corte; la rebanada; la cortada; el tajo; la tajada; la cuchillada; la cortadura; la incisión; el chirlo; la quebradura; la escopleadura
    • filo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • mella [la ~] zelfstandig naamwoord
    • muesca [la ~] zelfstandig naamwoord
    • cesura [la ~] zelfstandig naamwoord
    • entalladura [la ~] zelfstandig naamwoord
    • corte [el ~] zelfstandig naamwoord
    • rebanada [la ~] zelfstandig naamwoord
    • cortada [la ~] zelfstandig naamwoord
    • tajo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • tajada [la ~] zelfstandig naamwoord
    • cuchillada [la ~] zelfstandig naamwoord
    • cortadura [la ~] zelfstandig naamwoord
    • incisión [la ~] zelfstandig naamwoord
    • chirlo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • quebradura [la ~] zelfstandig naamwoord
    • escopleadura [la ~] zelfstandig naamwoord
  4. la entalladura
    la muesca; la entalladura; la escopleadura
  5. la entalladura
    el sindicato; el cártel; el consorcio; la entalladura
  6. la entalladura
    la incisión; la cuchillada; la cesura; el corte; la muesca; la entalladura