Home ->Woordenboeken ->Spaans/Spaans ->Vertaal galopa

Synoniemen voor "galopa" in het Spaans

Overzicht

Spaans Synoniemen: Meer gegevens...

galopa:
- galopada; galop; galope; galopa; carrera larga a galope
galopar:
- galopar; ir a galope; correr rapidamente

Spaans

Uitgebreide synoniemen voor galopa in het Spaans

galopa:

galopa [el ~] zelfstandig naamwoord

el galopa
el galopada; el galop; la galope; el galopa
- galopada [el ~] zelfstandig naamwoord
- galop [el ~] zelfstandig naamwoord
- galope [la ~] zelfstandig naamwoord
- galopa [el ~] zelfstandig naamwoord
el galopa
la galope; el galopada; el galopa; el galop; la carrera larga a galope
- galope [la ~] zelfstandig naamwoord
- galopada [el ~] zelfstandig naamwoord
- galopa [el ~] zelfstandig naamwoord
- galop [el ~] zelfstandig naamwoord
- carrera larga a galope [la ~] zelfstandig naamwoord

galopar:

galopar werkwoord

galopar
galopar
- galopar werkwoord
galopar
galopar; ir a galope
- galopar werkwoord
- ir a galope werkwoord
galopar
correr rapidamente; galopar
- correr rapidamente werkwoord
- galopar werkwoord

Conjugations for galopar:

presente

galopo
galopas
galopa
galopamos
galopáis
galopan

imperfecto

galopaba
galopabas
galopaba
galopábamos
galopabais
galopaban

indefinido

galopé
galopaste
galopó
galopamos
galopasteis
galoparon

fut. de ind.

galoparé
galoparás
galopará
galoparemos
galoparéis
galoparán

condic.

galoparía
galoparías
galoparía
galoparíamos
galoparíais
galoparían

pres. de subj.

que galope
que galopes
que galope
que galopemos
que galopéis
que galopen

imp. de subj.

que galopara
que galoparas
que galopara
que galopáramos
que galoparais
que galoparan

miscelánea

¡galopa!
¡galopad!
¡no galopes!
¡no galopéis!
galopado
galopando

1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Alternatieve synoniemen voor "galopar":

cabalgar; jinetear; montar; trotar