Spaans

Uitgebreide synoniemen voor garfio in het Spaans

garfio:

garfio [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el garfio
    la presilla; el cepo; el gancho; la clavija; el garfio; el barrilete; la brazadera
    • presilla [la ~] zelfstandig naamwoord
    • cepo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • gancho [el ~] zelfstandig naamwoord
    • clavija [la ~] zelfstandig naamwoord
    • garfio [el ~] zelfstandig naamwoord
    • barrilete [el ~] zelfstandig naamwoord
    • brazadera [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. el garfio
    el gancho; la grapa; la manilla; el broche; el garfio; el grapón
    • gancho [el ~] zelfstandig naamwoord
    • grapa [la ~] zelfstandig naamwoord
    • manilla [la ~] zelfstandig naamwoord
    • broche [el ~] zelfstandig naamwoord
    • garfio [el ~] zelfstandig naamwoord
    • grapón [el ~] zelfstandig naamwoord
  3. el garfio
    la percha; la horquilla; el gancho; el anzuelo; el garfio; el botador; el ganchito; el bichero; la aldabilla
    • percha [la ~] zelfstandig naamwoord
    • horquilla [la ~] zelfstandig naamwoord
    • gancho [el ~] zelfstandig naamwoord
    • anzuelo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • garfio [el ~] zelfstandig naamwoord
    • botador [el ~] zelfstandig naamwoord
    • ganchito [el ~] zelfstandig naamwoord
    • bichero [el ~] zelfstandig naamwoord
    • aldabilla [la ~] zelfstandig naamwoord
  4. el garfio
    el corchete; el gancho; el ganchito; el bichero; la percha; el anzuelo; la escuadra; la aldabilla; el gancho para colgar; el garfio

Alternatieve synoniemen voor "garfio":


Verwante synoniemen voor garfio