Spaans

Uitgebreide synoniemen voor garganta in het Spaans

garganta:

garganta [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la garganta
    el coladero; la garganta; el gollete
  2. la garganta
    el barranco; la quebrada; la garganta; el precipicio; el canal; la distancia; la zanja; el surco; el alejamiento; la ranura; la rendija; la hendidura; el resquicio; el intersticio
  3. la garganta
    la faringe; la garganta; la fauces
    • faringe [la ~] zelfstandig naamwoord
    • garganta [la ~] zelfstandig naamwoord
    • fauces [la ~] zelfstandig naamwoord

garganta [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el garganta
    el paso estrecho; el estrecho; el garganta; el istmo; la estrechez; el desfiladero; la angostura; el estrechamiento; la estenosis

Verwante woorden van "garganta":


Alternatieve synoniemen voor "garganta":


Verwante synoniemen voor garganta