Spaans

Uitgebreide synoniemen voor gentuza in het Spaans

gentuza:

gentuza [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la gentuza
    la caña de pescar; la gentuza; la rabotada; la chusma
  2. la gentuza
    la escoria; el populacho; la canalla; la chusma; la gentuza; el plebe; la hampa
    • escoria [la ~] zelfstandig naamwoord
    • populacho [el ~] zelfstandig naamwoord
    • canalla [la ~] zelfstandig naamwoord
    • chusma [la ~] zelfstandig naamwoord
    • gentuza [la ~] zelfstandig naamwoord
    • plebe [el ~] zelfstandig naamwoord
    • hampa [la ~] zelfstandig naamwoord
  3. la gentuza
    la canalla; el plebe; la chusma; la gentuza; la guarniciones; la hampa; el jaeces; la jarcias; la nidada; el cordaje; el populacho; la ventregada
    • canalla [la ~] zelfstandig naamwoord
    • plebe [el ~] zelfstandig naamwoord
    • chusma [la ~] zelfstandig naamwoord
    • gentuza [la ~] zelfstandig naamwoord
    • guarniciones [la ~] zelfstandig naamwoord
    • hampa [la ~] zelfstandig naamwoord
    • jaeces [el ~] zelfstandig naamwoord
    • jarcias [la ~] zelfstandig naamwoord
    • nidada [la ~] zelfstandig naamwoord
    • cordaje [el ~] zelfstandig naamwoord
    • populacho [el ~] zelfstandig naamwoord
    • ventregada [la ~] zelfstandig naamwoord
  4. la gentuza
    la chusma; la espuma; la escoria; el desechos; el restos; la gentuza; la morralla; el espumarajo
    • chusma [la ~] zelfstandig naamwoord
    • espuma [la ~] zelfstandig naamwoord
    • escoria [la ~] zelfstandig naamwoord
    • desechos [el ~] zelfstandig naamwoord
    • restos [el ~] zelfstandig naamwoord
    • gentuza [la ~] zelfstandig naamwoord
    • morralla [la ~] zelfstandig naamwoord
    • espumarajo [el ~] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "gentuza":


Alternatieve synoniemen voor "gentuza":