Overzicht
Spaans Synoniemen: Meer gegevens...
-
grueso:
- gordo; grueso; grasiento; espeso; voluminoso; abultado; corpulento; masivo; puesto; graso; hinchado; penoso; grave; negrilla; extenso; obeso; reducido; entrado; sólido; movido; fértil; lucrativo; rollizo; llenito; entrado en carnes; pesado; importante; severo; repleto; gravemente; basto; grosero; tosco; burdo; desafilado; de grano grueso; áspero; canallesco; vulgar; rudo; ruin; chabacano; cerrado; cercano; estancado; denso; además; encima; ancho; cerrado con llave
- mayoría; mayor parte; grueso; fuerzas superiores; preponderancia; fuerza mayor; autoridad; superioridad; supremacía; preeminencia; exceso de peso; superioridad de fuerzas
Spaans
Uitgebreide synoniemen voor grueso in het Spaans
grueso:
-
grueso
-
grueso
gordo; voluminoso; abultado; grueso; espeso; corpulento-
gordo bijvoeglijk naamwoord
-
voluminoso bijvoeglijk naamwoord
-
abultado bijvoeglijk naamwoord
-
grueso bijvoeglijk naamwoord
-
espeso bijvoeglijk naamwoord
-
corpulento bijvoeglijk naamwoord
-
-
grueso
gordo; masivo; puesto; graso; espeso; hinchado; grasiento; penoso; corpulento; grave; negrilla; extenso; obeso; voluminoso; grueso; reducido; entrado; sólido; movido; fértil; lucrativo; rollizo; llenito; entrado en carnes; pesado; importante; severo; repleto; gravemente-
gordo bijvoeglijk naamwoord
-
masivo bijvoeglijk naamwoord
-
puesto bijvoeglijk naamwoord
-
graso bijvoeglijk naamwoord
-
espeso bijvoeglijk naamwoord
-
hinchado bijvoeglijk naamwoord
-
grasiento bijvoeglijk naamwoord
-
penoso bijvoeglijk naamwoord
-
corpulento bijvoeglijk naamwoord
-
grave bijvoeglijk naamwoord
-
negrilla bijvoeglijk naamwoord
-
extenso bijvoeglijk naamwoord
-
obeso bijvoeglijk naamwoord
-
voluminoso bijvoeglijk naamwoord
-
grueso bijvoeglijk naamwoord
-
reducido bijvoeglijk naamwoord
-
entrado bijvoeglijk naamwoord
-
sólido bijvoeglijk naamwoord
-
movido bijvoeglijk naamwoord
-
fértil bijvoeglijk naamwoord
-
lucrativo bijvoeglijk naamwoord
-
rollizo bijvoeglijk naamwoord
-
llenito bijvoeglijk naamwoord
-
entrado en carnes bijvoeglijk naamwoord
-
pesado bijvoeglijk naamwoord
-
importante bijvoeglijk naamwoord
-
severo bijvoeglijk naamwoord
-
repleto bijvoeglijk naamwoord
-
gravemente bijvoeglijk naamwoord
-
-
grueso
-
grueso
-
grueso
áspero; canallesco; grueso; grosero; vulgar; basto; rudo; tosco; ruin; burdo; chabacano-
áspero bijvoeglijk naamwoord
-
canallesco bijvoeglijk naamwoord
-
grueso bijvoeglijk naamwoord
-
grosero bijvoeglijk naamwoord
-
vulgar bijvoeglijk naamwoord
-
basto bijvoeglijk naamwoord
-
rudo bijvoeglijk naamwoord
-
tosco bijvoeglijk naamwoord
-
ruin bijvoeglijk naamwoord
-
burdo bijvoeglijk naamwoord
-
chabacano bijvoeglijk naamwoord
-
-
grueso
cerrado; espeso; gordo; cercano; estancado; denso; además; encima; ancho; grueso; hinchado; corpulento; cerrado con llave-
cerrado bijvoeglijk naamwoord
-
espeso bijvoeglijk naamwoord
-
gordo bijvoeglijk naamwoord
-
cercano bijvoeglijk naamwoord
-
estancado bijvoeglijk naamwoord
-
denso bijvoeglijk naamwoord
-
además bijvoeglijk naamwoord
-
encima bijvoeglijk naamwoord
-
ancho bijvoeglijk naamwoord
-
grueso bijvoeglijk naamwoord
-
hinchado bijvoeglijk naamwoord
-
corpulento bijvoeglijk naamwoord
-
cerrado con llave bijvoeglijk naamwoord
-
-
grueso
-
el grueso
-
el grueso
la fuerzas superiores; la preponderancia; el grueso; la fuerza mayor; la mayoría; la autoridad; la superioridad; la supremacía; la preeminencia; la mayor parte; el exceso de peso; la superioridad de fuerzas