Spaanse synoniemen van herida, ander woord voor herida

Overzicht

Spaans Synoniemen: Meer gegevens...

herida:
- herida; lesión; heridas; lesiones; trauma; traumatismo
herido:
- herido; lesionado; hecho jirones; violado; dañado; estropeado; atónito; perplejo; afectado; desconcertado; alcanzado; confuso; siniestrado; aturdido; impresionado; conmovido; abrumado; pasmado; estupefacto; consternado; anonadado; ofendido; insultado
- herido; víctima

Spaans

Uitgebreide synoniemen voor herida in het Spaans

la herida
la herida; la lesión; la heridas; la lesiones
- herida [la ~] zelfstandig naamwoord
- lesión [la ~] zelfstandig naamwoord
- heridas [la ~] zelfstandig naamwoord
- lesiones [la ~] zelfstandig naamwoord
la herida
la herida
- herida [la ~] zelfstandig naamwoord
la herida
la herida; la lesión
- herida [la ~] zelfstandig naamwoord
- lesión [la ~] zelfstandig naamwoord
la herida
el trauma; el traumatismo; la herida; la lesión
- trauma [el ~] zelfstandig naamwoord
- traumatismo [el ~] zelfstandig naamwoord
- herida [la ~] zelfstandig naamwoord
- lesión [la ~] zelfstandig naamwoord

herido
herido; lesionado
- herido bijvoeglijk naamwoord
- lesionado bijvoeglijk naamwoord
herido
herido; hecho jirones; violado; dañado; estropeado
- herido bijvoeglijk naamwoord
- hecho jirones bijvoeglijk naamwoord
- violado bijvoeglijk naamwoord
- dañado bijvoeglijk naamwoord
- estropeado bijvoeglijk naamwoord
herido
herido; atónito; perplejo; afectado; desconcertado; alcanzado; confuso; siniestrado; aturdido; impresionado; conmovido; abrumado; pasmado; estupefacto; consternado; anonadado
- herido bijvoeglijk naamwoord
- atónito bijvoeglijk naamwoord
- perplejo bijvoeglijk naamwoord
- afectado bijvoeglijk naamwoord
- desconcertado bijvoeglijk naamwoord
- alcanzado bijvoeglijk naamwoord
- confuso bijvoeglijk naamwoord
- siniestrado bijvoeglijk naamwoord
- aturdido bijvoeglijk naamwoord
- impresionado bijvoeglijk naamwoord
- conmovido bijvoeglijk naamwoord
- abrumado bijvoeglijk naamwoord
- pasmado bijvoeglijk naamwoord
- estupefacto bijvoeglijk naamwoord
- consternado bijvoeglijk naamwoord
- anonadado bijvoeglijk naamwoord
herido
ofendido; herido; insultado
- ofendido bijvoeglijk naamwoord
- herido bijvoeglijk naamwoord
- insultado bijvoeglijk naamwoord
herido
herido
- herido bijvoeglijk naamwoord

el herido
el herido; la víctima
- herido [el ~] zelfstandig naamwoord
- víctima [la ~] zelfstandig naamwoord