Spaans

Uitgebreide synoniemen voor hijos in het Spaans

hijos:

hijos [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el hijos
    el niños; el chiquitos; el hijos; el descendientes; el niñitos; la cría; la descendencia
  2. el hijos
    el hijos
    • hijos [el ~] zelfstandig naamwoord
  3. el hijos
    la crías; el hijos; el descendientes; la nidada; la progenie
  4. el hijos
    el hijos; el niños; el chiquitos; el niñitos; la tipejas
    • hijos [el ~] zelfstandig naamwoord
    • niños [el ~] zelfstandig naamwoord
    • chiquitos [el ~] zelfstandig naamwoord
    • niñitos [el ~] zelfstandig naamwoord
    • tipejas [la ~] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "hijos":


hijos vorm van hijo:

hijo [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el hijo
    el hijo
    • hijo [el ~] zelfstandig naamwoord
  2. el hijo
    el niño; el chiquillo; el botija; el nene; el chiquilín; el hijo; el chico; el crío; el mocoso; el muchachito; el pequeñito; el niñito; el chavalillo; el pequeñuelo; el muchachuelo; el niño pequeño

Verwante woorden van "hijo":


Alternatieve synoniemen voor "hijo":


Verwante synoniemen voor hijos