Spaans

Uitgebreide synoniemen voor marido in het Spaans

marido:

marido [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el marido
    el marido; el esposo
    • marido [el ~] zelfstandig naamwoord
    • esposo [el ~] zelfstandig naamwoord
  2. el marido
    el marido
    • marido [el ~] zelfstandig naamwoord
  3. el marido
    el hombre; el tío; el marido; el ser humano
    • hombre [el ~] zelfstandig naamwoord
    • tío [el ~] zelfstandig naamwoord
    • marido [el ~] zelfstandig naamwoord
    • ser humano [el ~] zelfstandig naamwoord
  4. el marido
    el compañero en la vida; la compañera en la vida; el compañero; la esposa; el esposo; la compañera; el marido; el consorte; la conviviente

Verwante woorden van "marido":

  • maridos

Alternatieve synoniemen voor "marido":


Verwante synoniemen voor marido