Spaans

Uitgebreide synoniemen voor pretextos in het Spaans

pretextos:

pretextos [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el pretextos
    la excusas; el pretextos
  2. el pretextos
    el pretextos

Verwante woorden van "pretextos":


pretexto:

pretexto [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el pretexto
    el pretexto; el subterfugio
  2. el pretexto
    el fachada; el apariencia; el pretexto
  3. el pretexto
    el pretexto; la excusa
    • pretexto [el ~] zelfstandig naamwoord
    • excusa [la ~] zelfstandig naamwoord
  4. el pretexto
    el tiempo; el ritmo; la embarcación; la prisa; la marcha; la velocidad; el pretexto; la rapidez; la navegación; el tempo; el incidente; la celeridad; la prontitud; la velocidad de marcha
  5. el pretexto
    la fachada; el brillo; la apariencia; el pretexto; el resplandor; la farsa; la simulación; el subterfugio

pretexto [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la pretexto
    la capa; la pretexto
    • capa [la ~] zelfstandig naamwoord
    • pretexto [la ~] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "pretexto":


Alternatieve synoniemen voor "pretexto":