Spaans

Uitgebreide synoniemen voor proceso in het Spaans

proceso:

proceso [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el proceso
    el proceso; el juicio; el procedimiento; la causa; el pleito
    • proceso [el ~] zelfstandig naamwoord
    • juicio [el ~] zelfstandig naamwoord
    • procedimiento [el ~] zelfstandig naamwoord
    • causa [la ~] zelfstandig naamwoord
    • pleito [el ~] zelfstandig naamwoord
  2. el proceso
    el procedimiento; el proceso
  3. el proceso
    el proceso; el pleito
    • proceso [el ~] zelfstandig naamwoord
    • pleito [el ~] zelfstandig naamwoord
  4. el proceso
    el proceso
    • proceso [el ~] zelfstandig naamwoord

proceso bijvoeglijk naamwoord

  1. proceso
    curso; proceso

Verwante woorden van "proceso":


Alternatieve synoniemen voor "proceso":


procesar:

procesar werkwoord

  1. procesar
  2. procesar
  3. procesar

Conjugations for procesar:

presente
  1. proceso
  2. procesas
  3. procesa
  4. procesamos
  5. procesáis
  6. procesan
imperfecto
  1. procesaba
  2. procesabas
  3. procesaba
  4. procesábamos
  5. procesabais
  6. procesaban
indefinido
  1. procesé
  2. procesaste
  3. procesó
  4. procesamos
  5. procesasteis
  6. procesaron
fut. de ind.
  1. procesaré
  2. procesarás
  3. procesará
  4. procesaremos
  5. procesaréis
  6. procesarán
condic.
  1. procesaría
  2. procesarías
  3. procesaría
  4. procesaríamos
  5. procesaríais
  6. procesarían
pres. de subj.
  1. que procese
  2. que proceses
  3. que procese
  4. que procesemos
  5. que proceséis
  6. que procesen
imp. de subj.
  1. que procesara
  2. que procesaras
  3. que procesara
  4. que procesáramos
  5. que procesarais
  6. que procesaran
miscelánea
  1. ¡procesa!
  2. ¡procesad!
  3. ¡no proceses!
  4. ¡no proceséis!
  5. procesado
  6. procesando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Alternatieve synoniemen voor "procesar":


Verwante synoniemen voor proceso