Spaanse synoniemen van recibo, ander woord voor recibo

Remove Ads

Overzicht

Spaans Synoniemen: Meer gegevens...

recibo:
- recibo; multa; penitencia; banco; bono; boleto; placa; cupón; estampa; retal; recibimiento; resguardo; carta de pago; boleta de caja; albarán; acogida; vale de caja; justificante de caja; comprobante de caja; resguardo de entrega; recepción; comprobante; quitanza; vale; ingreso; marca; entradas; recaudación; liberación; finiquito; pago
recibir:
- recibir; evitar; embolsar; huir; aceptar; escapar; huir de; escaparse; embolsarse; escapar de; huirse de; acoger; conseguir; obtener; adquirir; captar; apropiarse; adueñarse de; apoderarse de; acotar; cobrar; aprender; sacar

Spaans

Uitgebreide synoniemen voor recibo in het Spaans

recibo:

recibo [el ~] zelfstandig naamwoord

el recibo
el recibo; la multa; la penitencia; el banco; el bono; el boleto; la placa; el cupón; la estampa; el retal
- recibo [el ~] zelfstandig naamwoord
- multa [la ~] zelfstandig naamwoord
- penitencia [la ~] zelfstandig naamwoord
- banco [el ~] zelfstandig naamwoord
- bono [el ~] zelfstandig naamwoord
- boleto [el ~] zelfstandig naamwoord
- placa [la ~] zelfstandig naamwoord
- cupón [el ~] zelfstandig naamwoord
- estampa [la ~] zelfstandig naamwoord
- retal [el ~] zelfstandig naamwoord
el recibo
el recibimiento; el recibo; el resguardo; la carta de pago; la boleta de caja; el albarán; la acogida; el vale de caja; el justificante de caja; el comprobante de caja
- recibimiento [el ~] zelfstandig naamwoord
- recibo [el ~] zelfstandig naamwoord
- resguardo [el ~] zelfstandig naamwoord
- carta de pago [la ~] zelfstandig naamwoord
- boleta de caja [la ~] zelfstandig naamwoord
- albarán [el ~] zelfstandig naamwoord
- acogida [la ~] zelfstandig naamwoord
- vale de caja [el ~] zelfstandig naamwoord
- justificante de caja [el ~] zelfstandig naamwoord
- comprobante de caja [el ~] zelfstandig naamwoord
el recibo
el resguardo de entrega; el recibo; el recibimiento; el albarán; la recepción; el boleto; el comprobante; la quitanza; el vale; el ingreso; la marca; la multa; la acogida; el bono; la entradas; la recaudación; el resguardo; la liberación; el cupón; la carta de pago; el vale de caja; la boleta de caja
- resguardo de entrega [el ~] zelfstandig naamwoord
- recibo [el ~] zelfstandig naamwoord
- recibimiento [el ~] zelfstandig naamwoord
- albarán [el ~] zelfstandig naamwoord
- recepción [la ~] zelfstandig naamwoord
- boleto [el ~] zelfstandig naamwoord
- comprobante [el ~] zelfstandig naamwoord
- quitanza [la ~] zelfstandig naamwoord
- vale [el ~] zelfstandig naamwoord
- ingreso [el ~] zelfstandig naamwoord
- marca [la ~] zelfstandig naamwoord
- multa [la ~] zelfstandig naamwoord
- acogida [la ~] zelfstandig naamwoord
- bono [el ~] zelfstandig naamwoord
- entradas [la ~] zelfstandig naamwoord
- recaudación [la ~] zelfstandig naamwoord
- resguardo [el ~] zelfstandig naamwoord
- liberación [la ~] zelfstandig naamwoord
- cupón [el ~] zelfstandig naamwoord
- carta de pago [la ~] zelfstandig naamwoord
- vale de caja [el ~] zelfstandig naamwoord
- boleta de caja [la ~] zelfstandig naamwoord
el recibo
la carta de pago; el recibo; la quitanza; el recibimiento; el albarán; la acogida; la recaudación; el resguardo; el vale de caja; la boleta de caja
- carta de pago [la ~] zelfstandig naamwoord
- recibo [el ~] zelfstandig naamwoord
- quitanza [la ~] zelfstandig naamwoord
- recibimiento [el ~] zelfstandig naamwoord
- albarán [el ~] zelfstandig naamwoord
- acogida [la ~] zelfstandig naamwoord
- recaudación [la ~] zelfstandig naamwoord
- resguardo [el ~] zelfstandig naamwoord
- vale de caja [el ~] zelfstandig naamwoord
- boleta de caja [la ~] zelfstandig naamwoord
el recibo
el finiquito; el recibo; el vale de caja; la boleta de caja; el pago
- finiquito [el ~] zelfstandig naamwoord
- recibo [el ~] zelfstandig naamwoord
- vale de caja [el ~] zelfstandig naamwoord
- boleta de caja [la ~] zelfstandig naamwoord
- pago [el ~] zelfstandig naamwoord
el recibo
el recibo; el vale de caja; la boleta de caja
- recibo [el ~] zelfstandig naamwoord
- vale de caja [el ~] zelfstandig naamwoord
- boleta de caja [la ~] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "recibo":

recibos

Alternatieve synoniemen voor "recibo":

albarán; comprobante; nota de entrega
factura; cargo; cuenta; extracto; nota; relación
suma
recepción; recibimiento; admisión

recibir:

recibir werkwoord

recibir
recibir; evitar; embolsar; huir; aceptar; escapar; huir de; escaparse; embolsarse; escapar de; huirse de
- recibir werkwoord
- evitar werkwoord
- embolsar werkwoord
- huir werkwoord
- aceptar werkwoord
- escapar werkwoord
- huir de werkwoord
- escaparse werkwoord
- embolsarse werkwoord
- escapar de werkwoord
- huirse de werkwoord
recibir
recibir; aceptar
- recibir werkwoord
- aceptar werkwoord
recibir
recibir
- recibir werkwoord
recibir
recibir; acoger
- recibir werkwoord
- acoger werkwoord
recibir
conseguir; obtener; recibir; adquirir; captar; apropiarse; adueñarse de; apoderarse de
- conseguir werkwoord
- obtener werkwoord
- recibir werkwoord
- adquirir werkwoord
- captar werkwoord
- apropiarse werkwoord
- adueñarse de werkwoord
- apoderarse de werkwoord
recibir
aceptar; acotar; recibir
- aceptar werkwoord
- acotar werkwoord
- recibir werkwoord
recibir
adquirir; cobrar; recibir
- adquirir werkwoord
- cobrar werkwoord
- recibir werkwoord
recibir
aprender; sacar; recibir; adquirir; conseguir; apoderarse de
- aprender werkwoord
- sacar werkwoord
- recibir werkwoord
- adquirir werkwoord
- conseguir werkwoord
- apoderarse de werkwoord

Conjugations for recibir:

presente

recibo
recibes
recibe
recibimos
recibís
reciben

imperfecto

recibía
recibías
recibía
recibíamos
recibíais
recibían

indefinido

recibí
recibiste
recibió
recibimos
recibisteis
recibieron

fut. de ind.

recibiré
recibirás
recibirá
recibiremos
recibiréis
recibirán

condic.

recibiría
recibirías
recibiría
recibiríamos
recibiríais
recibirían

pres. de subj.

que reciba
que recibas
que reciba
que recibamos
que recibáis
que reciban

imp. de subj.

que recibiera
que recibieras
que recibiera
que recibiéramos
que recibierais
que recibieran

miscelánea

¡recibe!
¡recibid!
¡no recibas!
¡no recibáis!
recibido
recibiendo

1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Alternatieve synoniemen voor "recibir":

admitir; acoger; aceptar; albergar; cobijar; guarecer; alojar; hospedar; asilar; aposentar; amparar; instalar
recaudar; cobrar; percibir
tomar

Verwante synoniemen voor recibo

Remove Ads

Synoniemen voor "recibo" in het Spaans

Uitgebreide synoniemen voor recibo in het Spaans

recibo:

recibo [el ~] zelfstandig naamwoord

el recibo

el recibo

el recibo

el recibo

el recibo

el recibo

Verwante woorden van "recibo":

Alternatieve synoniemen voor "recibo":

recibir:

recibir werkwoord

recibir

recibir

recibir

recibir

recibir

recibir

recibir

recibir

Conjugations for recibir:

presente

imperfecto

indefinido

fut. de ind.

condic.

pres. de subj.

imp. de subj.

miscelánea

Alternatieve synoniemen voor "recibir":

Verwante synoniemen voor recibo