Home ->Woordenboeken ->Spaans/Spaans ->Vertaal regateo

Synoniemen voor "regateo" in het Spaans

Overzicht

Spaans Synoniemen: Meer gegevens...

regateo:
- negociaciones; regateo; cambio; permutación; contrato de canje; intercambio; trueque; trapicheo; contrato de cambio; juego infantil de palamaditas; chalaneo
regatear:
- regatear; escatimar; economizar; negociar
- regatear; sonsacar

Spaans

Uitgebreide synoniemen voor regateo in het Spaans

regateo:

regateo [el ~] zelfstandig naamwoord

el regateo
la negociaciones; el regateo
- negociaciones [la ~] zelfstandig naamwoord
- regateo [el ~] zelfstandig naamwoord
el regateo
el cambio; el regateo; la permutación; el contrato de canje; el intercambio; el trueque; el trapicheo; el contrato de cambio
- cambio [el ~] zelfstandig naamwoord
- regateo [el ~] zelfstandig naamwoord
- permutación [la ~] zelfstandig naamwoord
- contrato de canje [el ~] zelfstandig naamwoord
- intercambio [el ~] zelfstandig naamwoord
- trueque [el ~] zelfstandig naamwoord
- trapicheo [el ~] zelfstandig naamwoord
- contrato de cambio [el ~] zelfstandig naamwoord
el regateo
el regateo; el trapicheo
- regateo [el ~] zelfstandig naamwoord
- trapicheo [el ~] zelfstandig naamwoord
el regateo
el regateo; el juego infantil de palamaditas
- regateo [el ~] zelfstandig naamwoord
- juego infantil de palamaditas [el ~] zelfstandig naamwoord
el regateo
el regateo; el chalaneo
- regateo [el ~] zelfstandig naamwoord
- chalaneo [el ~] zelfstandig naamwoord
el regateo
el regateo
- regateo [el ~] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "regateo":

regateos

regateo vorm van regatear:

regatear werkwoord

regatear
regatear
- regatear werkwoord
regatear
regatear; escatimar; economizar
- regatear werkwoord
- escatimar werkwoord
- economizar werkwoord
regatear
negociar; regatear
- negociar werkwoord
- regatear werkwoord

Conjugations for regatear:

presente

regateo
regateas
regatea
regateamos
regateáis
regatean

imperfecto

regateaba
regateabas
regateaba
regateábamos
regateabais
regateaban

indefinido

regateé
regateaste
regateó
regateamos
regateasteis
regatearon

fut. de ind.

regatearé
regatearás
regateará
regatearemos
regatearéis
regatearán

condic.

regatearía
regatearías
regatearía
regatearíamos
regatearíais
regatearían

pres. de subj.

que regatee
que regatees
que regatee
que regateemos
que regateéis
que regateen

imp. de subj.

que regateara
que regatearas
que regateara
que regateáramos
que regatearais
que regatearan

miscelánea

¡regatea!
¡regatead!
¡no regatees!
¡no regateéis!
regateado
regateando

1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

regatear [el ~] zelfstandig naamwoord

el regatear
el regatear; el sonsacar
- regatear [el ~] zelfstandig naamwoord
- sonsacar [el ~] zelfstandig naamwoord

Alternatieve synoniemen voor "regatear":

baratear; abaratar; descontar; malvender
escatimar; cicatear; tacañear; dosificar; ahorrar; reducir; dar con cuentagotas