Spaans

Uitgebreide synoniemen voor rudeza in het Spaans

rudeza:

rudeza [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la rudeza
    la torpeza; la insolencia; la rudeza; la conducta campesina
  2. la rudeza
    la dureza; la rudeza
    • dureza [la ~] zelfstandig naamwoord
    • rudeza [la ~] zelfstandig naamwoord
  3. la rudeza
    la torpeza; la impertinencia; la insolencia; la rudeza; la descortesía; la mala educación
  4. la rudeza
    la dureza; la grosería; la aspereza; la vulgaridad; la rudeza; la rugosidad; la tosquedad; la basteza
  5. la rudeza
    el grosero; la grosería; la insolencia; la rudeza; la descortesía
  6. la rudeza
    la grosería; la vulgaridad; la rudeza

Verwante woorden van "rudeza":

  • rudezas

Alternatieve synoniemen voor "rudeza":