Spaans

Uitgebreide synoniemen voor señas in het Spaans

señas:

señas [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la señas
    la dirección; la señas
  2. la señas
    el lenguaje de gestos; la dactilología; la señas

Verwante woorden van "señas":


Alternatieve synoniemen voor "señas":


señas vorm van seña:

seña [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la seña
    la sugerencia; la seña; la punta; la información; el gesto; la indicación; la señal
  2. la seña
    el guiño; la seña; el santiamén; la guiñada; el abrir y cerrar de ojos
  3. la seña
    el gesto; la muestra; la seña; la señal; el proceder; la acción; el signo; el ademán
    • gesto [el ~] zelfstandig naamwoord
    • muestra [la ~] zelfstandig naamwoord
    • seña [la ~] zelfstandig naamwoord
    • señal [la ~] zelfstandig naamwoord
    • proceder [el ~] zelfstandig naamwoord
    • acción [la ~] zelfstandig naamwoord
    • signo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • ademán [el ~] zelfstandig naamwoord
  4. la seña
    la manecilla; la aguja; la indicación; la seña; el indicador
  5. la seña
    la señal; el signo; la seña
    • señal [la ~] zelfstandig naamwoord
    • signo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • seña [la ~] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "seña":


Alternatieve synoniemen voor "seña":


Verwante synoniemen voor señas