Spaans

Uitgebreide synoniemen voor títulos in het Spaans

títulos:

títulos [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el títulos
    la rúbrica; el título; el capítulo; el cerebro; el encabezamiento; el títulos; la inteligencia

Verwante woorden van "títulos":


Alternatieve synoniemen voor "títulos":


títulos vorm van título:

título [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el título
    el título
    • título [el ~] zelfstandig naamwoord
  2. el título
    el título; la inscripción
  3. el título
    el título; el fundamento jurídico; el fundamento legal; el título legal
  4. el título
    la rúbrica; el título; el capítulo; el cerebro; el encabezamiento; el títulos; la inteligencia
  5. el título
    el título; la titulación
  6. el título
    el grado; el título; la potencia; el rango; la graduación
    • grado [el ~] zelfstandig naamwoord
    • título [el ~] zelfstandig naamwoord
    • potencia [la ~] zelfstandig naamwoord
    • rango [el ~] zelfstandig naamwoord
    • graduación [la ~] zelfstandig naamwoord
  7. el título
    el rango; la fila; el título; la categoría
    • rango [el ~] zelfstandig naamwoord
    • fila [la ~] zelfstandig naamwoord
    • título [el ~] zelfstandig naamwoord
    • categoría [la ~] zelfstandig naamwoord
  8. el título
    el título; barra de título

Verwante woorden van "título":


Alternatieve synoniemen voor "título":


Verwante synoniemen voor títulos