Spaans

Uitgebreide synoniemen voor temores in het Spaans

temores:

temores [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el temores
    el miedos; el temores; la angustias
    • miedos [el ~] zelfstandig naamwoord
    • temores [el ~] zelfstandig naamwoord
    • angustias [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. el temores
    la consternaciones; el miedos; el temores

Verwante woorden van "temores":


temor:

temor [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el temor
    el temor; el miedo; el susto; la angustia; el terror; la timidez
    • temor [el ~] zelfstandig naamwoord
    • miedo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • susto [el ~] zelfstandig naamwoord
    • angustia [la ~] zelfstandig naamwoord
    • terror [el ~] zelfstandig naamwoord
    • timidez [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. el temor
    el empacho; el temor; la cobardía; la timidez
    • empacho [el ~] zelfstandig naamwoord
    • temor [el ~] zelfstandig naamwoord
    • cobardía [la ~] zelfstandig naamwoord
    • timidez [la ~] zelfstandig naamwoord
  3. el temor
    el miedo; el temor; la cobardía; la inquietud; el recelo; la timidez; el empacho; la insipidez; la sosería
    • miedo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • temor [el ~] zelfstandig naamwoord
    • cobardía [la ~] zelfstandig naamwoord
    • inquietud [la ~] zelfstandig naamwoord
    • recelo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • timidez [la ~] zelfstandig naamwoord
    • empacho [el ~] zelfstandig naamwoord
    • insipidez [la ~] zelfstandig naamwoord
    • sosería [la ~] zelfstandig naamwoord
  4. el temor
    el miedo; la timidez; el temor; el susto; la angustia; el embarazo; el terror; el empacho; la esquivez; el carácter huraño

Verwante woorden van "temor":


Alternatieve synoniemen voor "temor":