Home ->Woordenboeken ->Spaans/Spaans ->Vertaal trama

Synoniemen voor "trama" in het Spaans

Overzicht
Spaans Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. trama:
  2. tramar:

Spaans

Uitgebreide synoniemen voor trama in het Spaans

trama:

trama [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la trama
    el enrejado; la trama; el seto; la valla; la verja; la reja; la tapia; el tramado; la empalizada; la rejería; la valla de madera; la valla enrejada
    • enrejado [el ~] zelfstandig naamwoord
    • trama [la ~] zelfstandig naamwoord
    • seto [el ~] zelfstandig naamwoord
    • valla [la ~] zelfstandig naamwoord
    • verja [la ~] zelfstandig naamwoord
    • reja [la ~] zelfstandig naamwoord
    • tapia [la ~] zelfstandig naamwoord
    • tramado [el ~] zelfstandig naamwoord
    • empalizada [la ~] zelfstandig naamwoord
    • rejería [la ~] zelfstandig naamwoord
    • valla de madera [la ~] zelfstandig naamwoord
    • valla enrejada [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. la trama
    la cerca; el enrejado; la rejería; la trama; la verja; la reja; la definición; la tapia; la alambrada; el pasamanos; el tramado; la valla enrejada
    • cerca [la ~] zelfstandig naamwoord
    • enrejado [el ~] zelfstandig naamwoord
    • rejería [la ~] zelfstandig naamwoord
    • trama [la ~] zelfstandig naamwoord
    • verja [la ~] zelfstandig naamwoord
    • reja [la ~] zelfstandig naamwoord
    • definición [la ~] zelfstandig naamwoord
    • tapia [la ~] zelfstandig naamwoord
    • alambrada [la ~] zelfstandig naamwoord
    • pasamanos [el ~] zelfstandig naamwoord
    • tramado [el ~] zelfstandig naamwoord
    • valla enrejada [la ~] zelfstandig naamwoord
  3. la trama
    la trama
    • trama [la ~] zelfstandig naamwoord

Alternatieve synoniemen voor "trama":


trama vorm van tramar:

tramar werkwoord

  1. tramar
    urdir; tramar; inventar un plan
  2. tramar
    tramar; incubar; rumiar
  3. tramar
    fraguar; tramar; urdir
  4. tramar
    concebir; cultivar; incubar; engendrar; originar; tramar; empollar

Conjugations for tramar:

presente
  1. tramo
  2. tramas
  3. trama
  4. tramamos
  5. tramáis
  6. traman
imperfecto
  1. tramaba
  2. tramabas
  3. tramaba
  4. tramábamos
  5. tramabais
  6. tramaban
indefinido
  1. tramé
  2. tramaste
  3. tramó
  4. tramamos
  5. tramasteis
  6. tramaron
fut. de ind.
  1. tramaré
  2. tramarás
  3. tramará
  4. tramaremos
  5. tramaréis
  6. tramarán
condic.
  1. tramaría
  2. tramarías
  3. tramaría
  4. tramaríamos
  5. tramaríais
  6. tramarían
pres. de subj.
  1. que trame
  2. que trames
  3. que trame
  4. que tramemos
  5. que traméis
  6. que tramen
imp. de subj.
  1. que tramara
  2. que tramaras
  3. que tramara
  4. que tramáramos
  5. que tramarais
  6. que tramaran
miscelánea
  1. ¡trama!
  2. ¡tramad!
  3. ¡no trames!
  4. ¡no traméis!
  5. tramado
  6. tramando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Alternatieve synoniemen voor "tramar":








Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0301 seconde
Page rendered in 1.0 seconds