Spaanse synoniemen van trastos, ander woord voor trastos

Overzicht

Spaans Synoniemen: Meer gegevens...

trastos:
- cachivaches; trastos; acumulación; colección; masa; desbarajuste; acumulamiento; basura; despojos; codo; residuos; desechos; desperdicios; birria; pacotilla; batiburillo
trasto:
- trasto; inútil; niño travieso; criminal; niña traviesa; pícaro; delincuente; bribón; desalmado; pillo; sinvergüenza; galopín; vicio; canalla; granuja; chinche; truhán; tunante; rufián; pillete; pillastre; malapieza; granujita; pingo; armatoste

Spaans

Uitgebreide synoniemen voor trastos in het Spaans

el trastos
el cachivaches; el trastos
- cachivaches [el ~] zelfstandig naamwoord
- trastos [el ~] zelfstandig naamwoord
el trastos
el trastos; la acumulación; la colección; la masa; el desbarajuste; el acumulamiento
- trastos [el ~] zelfstandig naamwoord
- acumulación [la ~] zelfstandig naamwoord
- colección [la ~] zelfstandig naamwoord
- masa [la ~] zelfstandig naamwoord
- desbarajuste [el ~] zelfstandig naamwoord
- acumulamiento [el ~] zelfstandig naamwoord
el trastos
la basura; el despojos; el codo; el residuos; el desechos; el desperdicios; el trastos; la birria; la pacotilla; el batiburillo
- basura [la ~] zelfstandig naamwoord
- despojos [el ~] zelfstandig naamwoord
- codo [el ~] zelfstandig naamwoord
- residuos [el ~] zelfstandig naamwoord
- desechos [el ~] zelfstandig naamwoord
- desperdicios [el ~] zelfstandig naamwoord
- trastos [el ~] zelfstandig naamwoord
- birria [la ~] zelfstandig naamwoord
- pacotilla [la ~] zelfstandig naamwoord
- batiburillo [el ~] zelfstandig naamwoord

el trasto
el trasto; el inútil
- trasto [el ~] zelfstandig naamwoord
- inútil [el ~] zelfstandig naamwoord
el trasto
el trasto; el niño travieso; el criminal; la niña traviesa; el pícaro; el delincuente; el bribón; el desalmado; el pillo; el sinvergüenza; el galopín; el vicio; el canalla; el granuja; el chinche; el truhán; el tunante; el rufián; el pillete; el pillastre; la malapieza; el granujita
- trasto [el ~] zelfstandig naamwoord
- niño travieso [el ~] zelfstandig naamwoord
- criminal [el ~] zelfstandig naamwoord
- niña traviesa [la ~] zelfstandig naamwoord
- pícaro [el ~] zelfstandig naamwoord
- delincuente [el ~] zelfstandig naamwoord
- bribón [el ~] zelfstandig naamwoord
- desalmado [el ~] zelfstandig naamwoord
- pillo [el ~] zelfstandig naamwoord
- sinvergüenza [el ~] zelfstandig naamwoord
- galopín [el ~] zelfstandig naamwoord
- vicio [el ~] zelfstandig naamwoord
- canalla [el ~] zelfstandig naamwoord
- granuja [el ~] zelfstandig naamwoord
- chinche [el ~] zelfstandig naamwoord
- truhán [el ~] zelfstandig naamwoord
- tunante [el ~] zelfstandig naamwoord
- rufián [el ~] zelfstandig naamwoord
- pillete [el ~] zelfstandig naamwoord
- pillastre [el ~] zelfstandig naamwoord
- malapieza [la ~] zelfstandig naamwoord
- granujita [el ~] zelfstandig naamwoord
el trasto
el pingo; el armatoste; el trasto
- pingo [el ~] zelfstandig naamwoord
- armatoste [el ~] zelfstandig naamwoord
- trasto [el ~] zelfstandig naamwoord