Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. embaucador:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor embaucador (Spaans) in het Nederlands

embaucador:

embaucador bijvoeglijk naamwoord

  1. embaucador (engañoso; mentiroso; ficticio; )
    misleidend; bedrieglijk; illusoir

embaucador [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el embaucador (defraudador; tramposo; estafador; )
    de flessentrekker
  2. el embaucador (engañador; trampista; mentiroso; )
    misleider

Vertaal Matrix voor embaucador:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
flessentrekker defraudador; embaucador; embustero; engañador; estafador; impostor; sablista; timador; trampista; tramposo
misleider defraudador; embaucador; embustera; embustero; engañador; estafador; impostor; mentirosa; mentiroso; trampista; tramposo
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bedrieglijk embaucador; engañoso; ficticio; fraudulento; hipotético; ilusorio; mentiroso; presuntuoso
illusoir embaucador; engañoso; ficticio; fraudulento; hipotético; ilusorio; mentiroso; presuntuoso ilusorio; imaginario
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
misleidend embaucador; engañoso; ficticio; fraudulento; hipotético; ilusorio; mentiroso; presuntuoso

Verwante woorden van "embaucador":

  • embaucadora, embaucadoras, embaucadores

Synoniemen voor "embaucador":