Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. entumecimiento:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor entumecimiento (Spaans) in het Nederlands

entumecimiento:

entumecimiento [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el entumecimiento (endurecimiento)
    de verstijving
  2. el entumecimiento (torpeza; tenacidad; intransigencia; tirantez; inflexibilidad)
    de starheid; de houterigheid; harkerigheid
  3. el entumecimiento (dureza; tenacidad; rigidez; )
    stijfte
    • stijfte [znw.] zelfstandig naamwoord
  4. el entumecimiento
    verstijfdheid

Vertaal Matrix voor entumecimiento:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
harkerigheid entumecimiento; inflexibilidad; intransigencia; tenacidad; tirantez; torpeza
houterigheid entumecimiento; inflexibilidad; intransigencia; tenacidad; tirantez; torpeza
starheid entumecimiento; inflexibilidad; intransigencia; tenacidad; tirantez; torpeza inflexibilidad
stijfte dureza; entumecimiento; inflexibilidad; intransigencia; punibilidad; rigidez; tenacidad; tirantez; torpeza
verstijfdheid entumecimiento
verstijving endurecimiento; entumecimiento

Synoniemen voor "entumecimiento":

  • agarrotamiento; adormecimiento; embotamiento; paralización; envaramiento; insensibilización

Wiktionary: entumecimiento

entumecimiento
noun
  1. stijfheid, onbuigzaamheid