Spaans
Uitgebreide vertaling voor espesos (Spaans) in het Nederlands
espeso:
-
espeso (corpulento; gordo; masivo; puesto; graso; hinchado; grasiento; penoso; grave; negrilla; extenso; obeso; voluminoso; grueso; reducido; entrado; sólido; movido; fértil; lucrativo; rollizo; llenito; entrado en carnes; pesado; importante; severo; repleto; gravemente)
zwaarlijvig; dik; corpulent; lijvig; gezet-
zwaarlijvig bijvoeglijk naamwoord
-
dik bijvoeglijk naamwoord
-
corpulent bijvoeglijk naamwoord
-
lijvig bijvoeglijk naamwoord
-
gezet bijvoeglijk naamwoord
-
-
espeso (cerrado; gordo; cercano; estancado; denso; además; encima; ancho; grueso; hinchado; corpulento; cerrado con llave)
gesloten; dicht; afgesloten; toe-
gesloten bijvoeglijk naamwoord
-
dicht bijvoeglijk naamwoord
-
afgesloten bijvoeglijk naamwoord
-
toe bijwoord
-
-
espeso (abultado; gordo; voluminoso; grueso; corpulento)
dik; lijvig; vet; zwaar van lijf-
dik bijvoeglijk naamwoord
-
lijvig bijvoeglijk naamwoord
-
vet bijvoeglijk naamwoord
-
zwaar van lijf bijvoeglijk naamwoord
-
-
espeso (grasiento; gordo; grueso)
-
espeso (almibarado; meloso; viscoso)
dik vloeibaar-
dik vloeibaar bijvoeglijk naamwoord
-
-
espeso (almibarado; meloso; viscoso)
viskeus; stroperig; stroopachtig; taai-vloeibaar-
viskeus bijvoeglijk naamwoord
-
stroperig bijvoeglijk naamwoord
-
stroopachtig bijvoeglijk naamwoord
-
taai-vloeibaar bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor espeso:
Verwante woorden van "espeso":
Synoniemen voor "espeso":
Wiktionary: espeso
Cross Translation:
| From | To | Via |
|---|---|---|
| • espeso | → dik; dikke | ↔ thick — having a viscous consistency |
| • espeso | → dicht; dik; gebonden | ↔ dense — épais, compact, dont les parties nous paraissent plus épaisses ou plus serrées. |
| • espeso | → duister; onduidelijk; troebel; vaag | ↔ touffu — Qui est en touffe, qui est épais, bien garnir. |
| • espeso | → dik; lijvig | ↔ épais — Qui a une certaine mesure dans la dimension transversale. |