Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. hacer venir:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor hacer venir (Spaans) in het Nederlands

hacer venir:

hacer venir werkwoord

  1. hacer venir (llamar; mandar venir; llamar a; convocar a)
    oproepen; ontbieden; laten komen; tevoorschijn roepen
    • oproepen werkwoord (roep op, roept op, riep op, riepen op, opgeroepen)
    • ontbieden werkwoord (ontbied, ontbiedt, ontbood, ontboden, ontboden)
    • laten komen werkwoord (laat komen, liet komen, lieten komen, laten komen)
  2. hacer venir (evocar; llamar; convocar; )
    oproepen; sommeren; ontbieden
    • oproepen werkwoord (roep op, roept op, riep op, riepen op, opgeroepen)
    • sommeren werkwoord (sommeer, sommeert, sommeerde, sommeerden, gesommeerd)
    • ontbieden werkwoord (ontbied, ontbiedt, ontbood, ontboden, ontboden)

Vertaal Matrix voor hacer venir:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
laten komen convocar a; hacer venir; llamar; llamar a; mandar venir
ontbieden anunciar; avisar; citar; citar a juicio; convocar; convocar a; evocar; hacer venir; llamar; llamar a; mandar venir; notificar; pedir; reclutar; requerir
oproepen anunciar; avisar; citar; citar a juicio; convocar; convocar a; evocar; hacer venir; llamar; llamar a; mandar venir; notificar; pedir; reclutar; requerir
sommeren anunciar; avisar; citar; citar a juicio; convocar; convocar a; evocar; hacer venir; llamar; notificar; pedir; reclutar; requerir aconsejar; amanecer; citar a juicio; exhortar; intimar; requerir
tevoorschijn roepen convocar a; hacer venir; llamar; llamar a; mandar venir

Verwante vertalingen van hacer venir