Spaans

Uitgebreide vertaling voor horror (Spaans) in het Nederlands

horror:

horror [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el horror (repugnancia; espanto; susto; asco; terror)
    de gruwel; de verschrikking; iets wat afschuw opwekt
  2. el horror (terror; consternación; desconcierto; dislocación)
    de verbijstering; de schrik
  3. el horror (abominación; repugnancia; náuseas; hastío; aversión)
    de weerzin; de walging; het afgrijzen; gruwen
    • weerzin [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • walging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • afgrijzen [het ~] zelfstandig naamwoord
    • gruwen [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor horror:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afgrijzen abominación; aversión; hastío; horror; náuseas; repugnancia
gruwel asco; espanto; horror; repugnancia; susto; terror abominación; asco; atrocidad; crimen; delito; desmán
gruwen abominación; aversión; hastío; horror; náuseas; repugnancia
iets wat afschuw opwekt asco; espanto; horror; repugnancia; susto; terror
schrik consternación; desconcierto; dislocación; horror; terror
verbijstering consternación; desconcierto; dislocación; horror; terror asombro; confusión; perplejidad
verschrikking asco; espanto; horror; repugnancia; susto; terror avinagrado; bromista; calamidad; cruces; inconveniente; pesada; sostenido; vejamen
walging abominación; aversión; hastío; horror; náuseas; repugnancia
weerzin abominación; aversión; hastío; horror; náuseas; repugnancia animadversión; antipatía; asco; aversión; disgusto; repugnancia; repulsión
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gruwen cagarse de miedo; estremecerse; horripilar; horripilarse; horrorizar; tener horror a; tiritar

Verwante woorden van "horror":


Wiktionary: horror

horror
noun
  1. een gevoel van ontzetting en afkeer
  2. hevige afkeer
  3. angst tot diep in de ziel, de persoonlijkheid diep aangrijpende angst

Cross Translation:
FromToVia
horror afgrijzen; afschrik; afschuw; weerzin; gruwel; gruweldaad; verschrikking abominationhorreur, dégoût qu’on ressentir pour une personne ou une chose.
horror afgrijzen; afschrik; afschuw; weerzin aversion — Violente antipathie, répugnance.
horror afgrijzen; afschrik; afschuw; weerzin dégoûtmanque de goût, d’appétit.
horror rottigheid; gruwel; gruweldaad; verschrikking horreur — Traductions à trier suivant le sens
horror afgrijzen; afschrik; afschuw; weerzin répulsion — physique|fr action de repousser, état de ce qui est repoussé.

Verwante vertalingen van horror