Sucursal in het Nederlands vertaald uit het Spaans

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

sucursal:
- filiaal; hulpkantoor; bijkantoor; agentschap; agentuur; bijgebouw; dependance
- dependance; ander filiaal; filiaal
Wiktionary:
- sucursal → bijkantoor, filiaal
- sucursal → bank, filiaal

Spaans

Uitgebreide vertaling voor sucursal (Spaans) in het Nederlands

la sucursal (filial; agencia)
het filiaal; het hulpkantoor; het bijkantoor; het agentschap
- filiaal [het ~] zelfstandig naamwoord
- hulpkantoor [het ~] zelfstandig naamwoord
- bijkantoor [het ~] zelfstandig naamwoord
- agentschap [het ~] zelfstandig naamwoord
la sucursal (agencia; representación)
het agentschap; de agentuur
- agentschap [het ~] zelfstandig naamwoord
- agentuur [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
la sucursal (anexo; dependencia; anejo; filial)
het bijgebouw; de dependance
- bijgebouw [het ~] zelfstandig naamwoord
- dependance [de ~] zelfstandig naamwoord

el sucursal (dependencia; delegación)
de dependance; ander filiaal
- dependance [de ~] zelfstandig naamwoord
- ander filiaal [znw.] zelfstandig naamwoord
el sucursal
het filiaal
- filiaal [het ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
agentschap	agencia; filial; representación; sucursal
agentuur	agencia; representación; sucursal
ander filiaal	delegación; dependencia; sucursal
bijgebouw	anejo; anexo; dependencia; filial; sucursal
bijkantoor	agencia; filial; sucursal
dependance	anejo; anexo; delegación; dependencia; filial; sucursal
filiaal	agencia; filial; sucursal
hulpkantoor	agencia; filial; sucursal

sucursal

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• sucursal	→ bank	↔ bank — branch office of such an institution
• sucursal	→ filiaal	↔ branch — office of an organization with several locations
• sucursal	→ filiaal	↔ Filiale — Zweigstelle
• sucursal	→ filiaal	↔ succursale — Tout établissement subordonner à un autre et créer pour le seconder.