Home ->Woordenboeken ->Spaans/Zweeds ->Vertaal grandeza

Vertaal grandeza van Spaans naar Zweeds

Overzicht

Spaans naar Zweeds: Meer gegevens...

grandeza:
- lyx; överflöd; rikedom; överdåd; prakt; storaktighet; eftertryck; kraft; effektfullhet; gripande allvar; verkningsfullhet
Wiktionary:
- grandeza → grandezza

Spaans

Uitgebreide vertaling voor grandeza (Spaans) in het Zweeds

grandeza:

grandeza [la ~] zelfstandig naamwoord

la grandeza (lujo; riqueza; magnificencia; abundancia; suntuosidad; plétora; profusión)
lyx; överflöd; rikedom; överdåd; prakt
- lyx [-en] zelfstandig naamwoord
- överflöd [-ett] zelfstandig naamwoord
- rikedom [-en] zelfstandig naamwoord
- överdåd [-ett] zelfstandig naamwoord
- prakt [-en] zelfstandig naamwoord
la grandeza
storaktighet
- storaktighet zelfstandig naamwoord
la grandeza (impresionabilidad)
eftertryck; kraft; effektfullhet; gripande allvar; verkningsfullhet
- eftertryck [-ett] zelfstandig naamwoord
- kraft [-en] zelfstandig naamwoord
- effektfullhet zelfstandig naamwoord
- gripande allvar zelfstandig naamwoord
- verkningsfullhet zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor grandeza:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
effektfullhet	grandeza; impresionabilidad
eftertryck	grandeza; impresionabilidad	acento; estrechez
gripande allvar	grandeza; impresionabilidad
kraft	grandeza; impresionabilidad	capacidad; dinamismo; empuje; energía; fortaleza; fuerza; fuerza muscular; poder; potencia; propulsión; pujanza; vitalidad
lyx	abundancia; grandeza; lujo; magnificencia; plétora; profusión; riqueza; suntuosidad	artículo de lujo
prakt	abundancia; grandeza; lujo; magnificencia; plétora; profusión; riqueza; suntuosidad	adorno; boato; brillantez; brillo; esplendor; fastuosidad; glande; gloria; lustre; ostentación; pompa; resplandor
rikedom	abundancia; grandeza; lujo; magnificencia; plétora; profusión; riqueza; suntuosidad	abundancia; recurso; riqueza
storaktighet	grandeza
verkningsfullhet	grandeza; impresionabilidad
överdåd	abundancia; grandeza; lujo; magnificencia; plétora; profusión; riqueza; suntuosidad	excesos; tallas desmesuradas
överflöd	abundancia; grandeza; lujo; magnificencia; plétora; profusión; riqueza; suntuosidad	abundancia; cualquier cosa; excesos; multiplicidad; tallas desmesuradas

Verwante woorden van "grandeza":

grandezas

Synoniemen voor "grandeza":

alteza; nobleza; excelencia; celsitud; eminencia; elevación; sublimidad
brillantez; brillo; notoriedad; perfección; acierto; fama; gloria; lucimiento; crédito; prestigio; apoteosis; apogeo; realce; lustre; estimación
extensión; dimensión; vastedad; amplitud; desarrollo
poder; dignidad; majestad; esplendor; honor
grandiosidad
magnificencia; esplendidez
magnitud; corpulencia; importancia; grosor
magnanimidad; generosidad

Wiktionary: grandeza

Cross Translation:

From	To	Via
• grandeza	→ grandezza	↔ Grandezza — ursprünglich: die Würde eines Granden, eben einer hochgestellten Persönlichkeit
• grandeza	→ grandezza	↔ Grandezza — das hoheitsvolle Benehmen, die steife Würde

Verwante vertalingen van grandeza

delirio de grandeza